Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 18 mei 2011, 22:41
|
|
|
Woensdag 18 mei, Hab. 3: 14-19; Nochtans.
Tegenwoordig kun je in allerlei winkels wandtegels kopen met bijbelteksten. Vroeger waren ze er ook, maar tegenwoordig is de keus nog groter. In alle soorten, maten en prijzen kun je krijgen. Jaren geleden wilde mijn vader zichzelf ook zo’n wandtekst kopen. Maar de tekst die hij zocht was nergens op een tegel verkrijgbaar. Hij heeft toen zelf maar zo’n wandtekst laten maken. En die hangt nog altijd bij ons thuis, in de kamer. Welke tekst erop staat? Ach, je kunt het nauwelijks een tekst noemen. Het is maar één woord. Het is te vinden in het Bijbelgedeelte van vandaag. Dat ene woord: ‘Nochtans’. Habakuk ziet de toekomst somber in. Oordeel, straf, vijanden, Jeruzalem verwoest, de inwoners weggevoerd… om bang van te worden. Maar toch verliest Habakuk de moed niet. Hij schrijft: ‘Al zou de vijgeboom niet bloeien, al zou de wijnoogst mislukken, de akkers geen vrucht opleveren, al zouden de schapen en de runderen worden weggevaagd of weggehaald – nochtans zal ik juichen in de Here, jubelen in de God van mijn heil!’ Nochtans. Tóch, betekent dat. Ondanks alles blijf ik vasthouden aan de God van Israël. Al weet ik het niet meer, al heb ik niets meer, nochtans zal ik zingen. Waarom? Omdat God me er weer bovenuit haalt! Hij zorgt ervoor dat ik eens weer springen zal – als een hert. Nochtans…!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 19 mei 2011, 22:08
|
|
|
Donderdag 19 mei, Ezech. 2: 6 – 3: 3; Zoet als honing.
De priester Ezechiël behoort tot de ballingen die al vóór de verwoesting van Jeruzalem door Nebukadnezar waren meegenomen naar Babel. Daar, in het verre land, wordt hij tot profeet geroepen. Geen prettige boodschap heeft hij voor het volk: Jeruzalem zal worden verwoest! In een visioen ziet Ezechiël een hand met een boekrol. Op die boekrol: klaagliederen, ach en wee. En dan: een stem: Mensenkind, eet wat gij hier voor u ziet! Een vreemde opdracht! Maar de bedoeling is duidelijk: Ezechiël moet Gods boodschap in zich opnemen, het moet een deel worden van hemzelf. Afschuwelijk zal dat smaken, denk je dan. Klaagliederen, gezucht en gejammer. Dat doet toch voor Ezechiël onverteerbaar zijn. Dat moet toch smaken als bitter kruid, als gif. Maar tot Ezechiëls verbazing smaakt de boekrol hem goed: ‘Toen at ik die op en zij was in mijn mond zoet als honing…’ Hoe is mogelijk! Hoe kun je nu met vreugde Gods oordeel verkondigen? Hoe kun je nu ooit al die ellende wegslikken? Dat is toch niet te verteren? Het is onbegrijpelijk, maar waar. Gods Woord is zoet als honing. Zélfs de ballingschap, zélfs het oordeel. Omdat God zelf goed maakt wat bitter is, het verdriet verandert in vreugde, de dood omtovert in het leven, de gevangenis doet uitlopen op de vrijheid. Hoe kun je dat weten kunt? Kijk maar naar Pasen!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 20 mei 2011, 23:43
|
|
|
Vrijdag 20 mei, Klaagl. 3: 13-27; Groot is uw trouw.
Dat moet je maar kunnen zeggen, als je hele leven in puin ligt. De stad Jeruzalem is ingenomen; de tempel verwoest; de inwoners van Juda gedeporteerd, meegenomen als ballingen naar Babel. Weg huis, weg land, weg verleden, weg toekomst… Hoe kan God dat allemaal toelaten, denk je dan. Is God zó? Het is om te tandenknarsen! Hij liet mij de tanden op kiezel stukbijten. Hij drukte mij neer in het stof. Ik ben vergeten wat geluk is; ik dacht: vergaan is mijn kracht, vervlogen mijn hoop…. De dichter van dit klaaglied ziet nog maar één lichtpunt: Gods barmhartigheid. Daar klampt hij zich aan vast: dat is het enige wat hem nog houvast geeft: ‘Zijn barmhartigheden houden niet op, elke morgen zijn zij nieuw! Groot is Uw trouw!’ Trouw. Wat is dat eigenlijk? Trouw is: dat je meegaat, dat je vasthoudt, dat je volhardt. Trouw is: niet loslaten, niet voor altijd laten schieten, niet uit handen geven. Trouw is: dwars door het oordeel heen genadig zijn. Je kunt van God zeggen wat je wilt, maar niet dat Hij niet trouw is. Zelfs in het ongeloof, zelfs in de ongehoorzaamheid, zelfs in het oordeel laat Hij Zijn volk niet los.
Laatst aangepast door
|
MARIO216
|
op zaterdag 21 mei 2011, 09:48
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 21 mei 2011, 22:56
|
|
|
Zaterdag 21 mei, Ezech. 34: 11-19; De Goede Herder.
Je hoort de boosheid in de stem van Ezechiël: God zal er een eind aan maken! Die herders van het volk Israël, de leiders, de politieke en de kerkelijke leiders, de koningen, de priesters, die hebben het volk misleid! Herders? Valse herders zijn het! Zichzelf weiden, dat kunnen ze. Zichzelf vetmesten en dik eten, dat doen ze. Ze dringen de schaapjes weg, ze zetten hun vuile poten op de lammetjes, de kleintjes, de zwakken. Ze vertrappen ze met hun hoeven. Rammen zijn het, bokken! De woorden van Ezechiël zijn als zweepslagen. Zó is Israël verstrooid geraakt, in ballingschap terechtgekomen. Dat is eigenlijk de schuld van de valse herders. Daarom dolen de schapen rond en niemand is er die naar hen vraagt of ze zoekt. Niemand? Ja, toch! Eén herder is er die naar hen omziet. Een goede herder. De enige Herder is er die naar hen omziet. Een goede herder, De enige Herder die Zijn kudde niet in de steek laat! Die Herder kondigt Ezechiël aan. God zal hem aanstellen. En wie denkt dan niet aan de woorden van Jezus, de Zoon van David: Ik ben de goeder Herder?! Ezechiël draait er niet om heen. Zijn woorden zijn hard. Maar tegelijk: vol van belofte voor een volk in den vreemde, in ballinschap, in Babel. Er komt een Herder, een goede Herder! Die zal jullie weiden in grazige weiden; die zal jullie terugvoeren naar het goede land dat jullie is beloofd! Nog altijd klinken die woorden. Ook in onze tijd, vol valse herders, leiders die misleiders zijn, Hij komt: de Goede Herder!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 22 mei 2011, 12:28
|
|
|
Zondag 22 mei, Ezech. 36: 22-28; Een nieuw hart.
Jaren geleden stonden de kranten er vol van: hartransplantatie! Het was gelukt! Artsen hadden het hart van een zojuist gestorvene overgebracht in het lichaam van een hartpaiënt! En het bleek te kunnen: te leven met het hart van een ander! Een nieuw hart zal ik uw geven. Wat bedoelt God met deze woorden? Ezechiël, wat wil je daar toch mee zeggen? De bedoeling is duidelijk: Israël is ziek. Doodziek. Israël heeft zich veel te druk gemaakt. Israël liep de afgoden achterna – en daar word je doodmoe van… Geld, macht noem maar op. Als je daar achteraan zit, krijg je op den duur last van je hart. Dat houd je niet vol. Zo is het met Israël gegaan. Israëls hart leek wel van steen. Zo hard was dat hart. Bikkelhard. Zo hard als een steen. Israël wilde niet luisteren. Naar de Thora niet. Naar de profeten niet. Naar niemand. Alleen naar de afgoden, die stomme beelden. Maar, hoor: God belooft iets ongeloofelijks! Israël krijgt een nieuw hart! Er is hoop! Harttransplantatie! Wie dat doen kan? De Geest van God ziet kans! Hij doet wat geen mens presteren kan. God zelf geeft Zijn volk een ander hart. Een hart van vlees. Een hart dat klopt, warm, liefdevol, voor God en voor de mensen. Op het Pinksterfeest is Hij gekomen, die wonderlijke dokter. En wie tot Hem komt, ontvangt een hart een nieuw hart!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: maandag 23 mei 2011, 18:27
|
|
|
Maandag 23 mei, Ezech. 37: 7-14; De dorre beenderen.
Soms, bij voorbeeld bij de restauratie van een oude kerk, kun je ze zien: beenderen. Vroeger werden de mensen in de kerken begraven. Niets is er meer van hen over – dan alleen: dorre beenderen. Zulke beenderen ziet Ezechiël in zijn visioen. Er zit totaal geen leven meer in… Zo is het gesteld met Israël. Gods volk is gestorven en begraven. Er is niets meer van over. Nu ja, nog wat dorre doodsbeenderen. Alle hoop is de bodem in geslagen, begraven in Babel, in ballingschap. Babel is een graf. Het volk komt er nooit meer uit… Zo denkt Israël. Maar God denkt anders! En vandaar deze vreemde profetie, dit merkwaardige visioen. God zal de graven openmaken! De beenderen zullen weer bij elkaar komen. En er zal weer vlees op komen, spieren, een huid. De Geest brengt Zijn volk terug naar het beloofde land! De dood heeft bij Hem niet het laatste woord. Als Hij Zijn kerk restaureert, worden de beenderen óók vernieuwd. Grondig doet God Zijn werk! Hij blijft niet aan de oppervlakte, de grafstenen gaan aan de kant, het onderste been komt weer boven! Steeds weer in de geschiedenis van Israël zijn die momenten er geweest. Alle hoop verloren was, kwam er toch weer toekomst voor Israël. Denk maar eens aan wat er gebeurde na de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn gekomen, uit alle landen van de wereld, de Joden. Ze zijn teruggegaan naar het land dat hen was beloofd. En eens komt de tijd waarin de Geest Israël vervullen zal en dit volk zijn zal naar Gods bedoeling: een licht op aarde, een zegen voor de volken.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 24 mei 2011, 19:13
|
|
|
Dindsdag 24 mei, Jes. 40: 1-11; In zijn arm de lammeren.
Eigenlijk is dit Bijbelgedeelte een lied. De profeet kan het niet meer in zakelijke woorden zeggen. Hij gaat ervan zingen! Het wordt een gedicht, vol beelden die het komende heil laten zien. Nu is het, wat God betreft, genoeg! Israël is voldoende geplaagd. God blijft niet voor altijd boos op Zijn volk. Hoor! Daar roept iemand! Een heraut! Maak de wegen in orde. Haal de kuilen er uit, haal de hobbels weg! Daar komt de Koning aan, de Koning van Israël, met Zijn volk, bevrijd uit Babel! Daar komen ze, op weg naar het beloofde land! Ach, zegt een ander, roepen? Het leven is toch net als gras, als een bloem op het veld. Vandaag is het er. Morgen niet meer. Wacht, zegt niet te hard! Zeker, het is waar! Maar, al verdort het gras, al valt de bloem af, het Woord van onze God houdt eeuwig stand! Op mensen kun je niet rekenen. Op God wel! Hij brengt Zijn volk terug! Vooruit, Sion, klim op een hoge berg, zodat iedereen je kan horen! En jij, Jeruzalem, doe je mond open, zeg het maar tegen iedereen die het horen wil, tegen de dorpen in Juda: Hier is uw God! Daar komt Hij; Hij zal orde op zaken stellen, Hij zal recht doen! Hij zal als een herder zijn. In Zijn arm verzamelt Hij de lammeren, de kleintjes, de zwakken. Hij draagt ze in de grote plooi van Zijn mantel, in Zijn schoot. En de allerkleinsten, die nog drinken bij hun moeder, die zal Hij heel voorzichtig verder leiden. Houd moed, Israël – Uw herder komt!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 25 mei 2011, 17:21
|
|
|
Woensdag, 25 mei, Jes. 40: 25-31; Onvergelijkelijk.
Misschien doen wij dat veel te veel: God vergelijken. Wij vergelijken Hem met een vader, met een koning, met een leeuw, met de zon, met een vuur, met het licht. Maar al die vergelijkingen schieten te kort. God is altijd meer, God is altijd groter. Met wie zouden jullie Mij nu vergelijken? Vraagt God. Ben ik te vergelijken met de goden van Babel? Met de machthebbers van de volken, de regeerders, de koningen? Kijk eens omhoog, tel de sterren, elke avond zijn zij er weer. Dát is Mijn leger, de sterren zijn mijn soldaten, ontelbaar in getal. Niet één blijft er achter als Ik ze te voorschijn roep! En daarom, Israël, daarom moet je ook niet zeggen dat Ik niets van Mij laat horen. Ik blijf niet verborgen voor Mijn volk. Ik weet van jullie moedeloosheid. Ik weet dat jullie bijna neervallen van ellende. Dat ontgaat Mij niet. Maar houdt er wel rekening mee dat Ik anders ben dan de goden. Met niemand ben Ik te vergelijken! En juist daarom zal Ik jullie nieuwe kracht geven. Ik maak jullie tot een sterk volk. Wie Mij verwachten zullen zijn als arenden, met vleugels, wijdgestrekt! God vergelijken. Zeker, in de bijbel gebeurt dat ook. En hoe zouden we anders over God kunnen praten als we dat niet deden? Maar onze vergelijkingen blijven gelijkenissen, beelden, voorstellingen. God zelf is anders, groter, oneindig veel groter. Hij is eigenlijk onvergelijkelijk…
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 26 mei 2011, 20:45
|
|
|
Donderdag 26 mei, Jes. 41: 8-13; Hand in hand.
Israël kan geen kant meer op. Angstig kijkt het om zich heen. Wat moet dat worden? Hoe zal dat gaan. Maar dan – een stem. Wees niet bang Israël, vrees niet, Ik ben met u! God laat Zijn volk niet los. Hij heeft Abraham gehaald uit een uithoek van de wereld, uit Ur, daar ver weg in het oosten. Hij heeft Israël uitgekozen om Zijn volk te zijn, een licht in de wereld, een banier voor de natiën. Denk maar niet zo angstig om je heen. Ik help je. Ik ondersteun je met Mijn rechterhand. Ik grijp jouw rechterhand vast. Israëls hand. Israëls rechterhand. De rechterhand is de hand die het werk doet de hand die kracht geeft, de hand waarmee je schrijft, als je niet links bent. De rechterhand, dat is de hand waarin de kracht van je lichaam wordt bewaard. Je wapen, waarmee je je verdedigen kunt. Die hand, die rechterhand pakt God vast. Hij ondersteunt met Zijn rechterhand Israëls rechterhand. Je ziet het voor je: God en Israël, hand in hand. Israël zal nieuwe kracht ontvangen. De vijand zal niets kunnen beginnen. Gods rechterhand is hoogverheven, des Heren rechterhand is sterk! Hand in hand. Soms weet je niet hoe het verder moet. Soms ben je te zwak om nog een hand uit te steken. Soms ben je verlamd, van schrik, van pijn, van angst. Soms wordt het leven je bij de handen afgebroken. Maar zie, dan is daar, juist in de beklimming van de ballingschap, een hand! Gods rechterhand doet dingen, Gods rechterhand heeft grote kracht!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 27 mei 2011, 20:47
|
|
|
Vrijdag 27 mei, Jes. 42: 1-7; Het gekriekte riet.
Hoe vaak zie je dat niet, in de natuur: een tak aan een boom, geknakt, een bloem of een rietstengel aan de waterkant. Als er iemand tegenaan loopt, kan zo’n tak breken. Door een windvlaag kan zo’n rietstengel gemakkelijk worde geknakt. Zo is het met het volk Israël. Het heeft geen moed meer om te levev. Treurig is het ermee gesteld. De harpen zijn aan de wilgen gehangen, niemand heeft nog zin in muziek. Israël lijkt op zo’n rietstengel aan de waterkant, geknakt, bijna gebroken. Maar – zo zegt Jeseja – hoort wat God zegt! Er zal iemand komen, door Mij uitverkoren, Mijn dienstknecht, die het geknakte riet niet zal breken! Integendeel! Ook al zal Hij zelf door de storm heengaan, ook al zullen de mensen rakelings langs Hem heenlopen, Hij zelf zal niet uitgedoofd worden en Hij zelf zal niet worden geknakt. Hij zal net zolang doorgaan met Zijn werk totdat er op aarde recht en gerechtigheid zal zijn! Hij zal het geknakte riet niet breken en de walmende olielamp niet uitdoven. Hij zal heelmaken wat bijna stuk is. Hij zal doen opvlammen wat bijna is gedoofd. Blinden zullen zien, gevangenen worden bevrijd! De Messias komt! Het geknakte riet. Aan wie denk ik? Aan de Sameritaanse vrouw. Aan Zacheüs in de vijgeboom. Aan de moeder van de jongen in Naïn. Aan Maria en Martha op het kerkhof in Bethanië. En zo zou je door kunnen gaan. Het zou een lange rij worden, een lange rij van namen van mensen, gebroken, geknakt. Maar vooraan de rij loopt Jezus, de Messias. Het geknakte riet zal Hij niet verbreken!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 28 mei 2011, 19:35
|
|
|
Zaterdag 28 mei, Jes. 42: 18-43:2; Gij zijt van mij.
Kleuters hebben vaak een lievelingspop. Soms snap je niet waarom nu net die ene pop steeds weer mee moet naar bed. De mooiste poppen hebben geen schijn van kans. Die ene, die moet het zijn. Soms is er een been af, of een arm. Soms heeft ze maar één oog of één oor. Maar dat doet blijkbaar niet ter zake: die ene, die lievelingspop, die moet mee! Al ontbreekt er van alles aan en nog wat aan, die ene, die is het! Zo heeft God, de Schepper van hemel en aarde, een lievelingsvolk: Israël. Omdat het zo’n aardig volk is? Geen sprake van! Omdat het zulke vrome, gehoorzame mensen zijn? Ook al niet. Israël is niets beter dan welk ander volk ook. Er mankeert aan Israël in elk geval een heleboel. Het mist ogen en oren. Het is blind en doof. Het ziet Gods daden niet. Het hoort Zijn geboden niet. Wat een volk. En tóch: Gods lievelingsvolk. Israël, jij bent van Mij! Van jou houd Ik, wees maar niet bang, Ik heb je verlost, Ik heb je bij je naam geroepen, jij bent van Mij! Als jij door een rivier heen moet, Ik ben er bij. Als jij door het vuur gaat, het zal je niet verteren. Ik zorg voor je! Zo is God. Ondanks alles blijft Hij Israël trouw. En wat voor Israël. En wat voor Israël geldt, geldt ook voor de gemeente van Christus. God heeft ons bij onze naam geroepen. Bij de doop is het gebeurd. Jan, Pieter, Annemarie – ik doop je in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. God zeg: jij bent van Mij! En als Hij zoveel van ons houdt, zouden wij Hem dan ook niet van harte liefhebben?
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 29 mei 2011, 14:42
|
|
|
Zondag 29 mei, Jes. 46: 1-7; Dragen en gedragen worden.
Kijk, een optocht! Een godsdienstig feest in Babel! De mensen staan rijendik langs de kant van de weg! Daar komen ze, de beelden van de goden. Prachtig, wat een schitterende beelden! Daar heb je Bel en ginds nadert het beeld van Nebo! Sterke mannenhanden torsen de zware beelden. Ze worden door de straten gedragen, de stad door. En ieder die ze ziet, buigt en knielt… Maar nu de God van Israël. Dat is een andere God. Dat is niet een god die gedragen moet worden, zoals je een kind dragen moet. De God van Israël is een God die zelf draagt! Hij draagt Zijn volk zoals een vader een kind draagt dat niet meer verder kan… Geen optocht, geen beeld. Israëls God wordt niet gedragen. Israëls God draagt zelf! Jesaja ziet het gebeuren: Ben en Nebo vallen door de mand. Koning Cyrus dwingt ze door de knieën te gaan. De goden van Babel zijn ineengezonken, terneergebogen. Voor koning Cyrus? Ach, achter de koning van de Perzen zien we de Koning van Israël, God zelf die Cyrus in dienst neemt om Zijn doel te bereiken. Daar gaan ze, de goden van Babel. Afgedankt. Opgeladen op lastdieren, nu er geen sterke mannenhanden meer zijn. Arme beesten. Wat zijn die goden zwaar! Een mooie buit voor de vijand! Zij hebben Babel niet kunnen dragen, ze zijn op de knieën gegaan voor de overwinnaar. En nu worden ze afgevoerd. Waardeloze goden, stomme beelden! Zo is het altijd. De goden, loodzwaar zijn ze, niet te tillen. Israëls God is anders. Die draagt ons, op Zijn handen!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: maandag 30 mei 2011, 21:06
|
|
|
Maandag 30 mei, Jes. 49: 8-16; Getatouëerd.
Scheepslui, die zie je nog wel eens mee: een tekening of een naam, onuitwisbaar in de arm gegrift. Getatouëerd. Al krijg je er later spijt van, afwassen is niet meer mogelijk. Wat geschreven is, is geschreven. Eens en voor altijd. Het volk Israël is bang. Bang dat het door God vergeten wordt. God heeft ons verlaten, zo zegt het. God heeft ons vergeten. Israël klaagt, huilt als een klein kind dat alleen is achtergelaten. Of, beter gezegd: verdwaalt is, door eigen schuld. Is het zo? Heeft God Zijn volk vergeten? Geen sprake van! Israël, hoe kun je nu zo iets denken? Kan een moeder haar kind vergeten? Dat is toch onvoorstelbaar! Hoewel, het komt voor. Er zijn moeders die hun kind in de steek laten. Maar al zou een moeder haar kind vergeten, Ik vergeet u in elk geval niet! Zo spreekt God. Hij blijft trouw. En om dat duidelijk te maken, wordt het nog krasser gezegd: Zie, Ik heb u in mijn beide handpalmen gegrift! Gatatouëerd! Israël, Ik zie de muren van Jeruzalem steeds voor Mij, verwoest, een ruïne. Nee, denk u niet dat Ik vergeten kan. Uw naam staat in Mijn hand….! Op school zijn er wel eens wel kinderen die bij een repetitie aantekeningen in hun hand hebben om te kunnen spieken. Soms met inkt op de huid geschreven. Maar dat was je weer af, dat is zo weer weg. Zo doet God niet. Hij heeft de naam van Zijn huid getatouëerd: die naam gaat nooit meer uit. Onuitwisbaar staat die in Zijn hand. Over trouw gesproken…
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 31 mei 2011, 21:59
|
|
|
Dinsdag 31 mei, Jes. 53: 1-7; Een lam ter slachting.
Ja, dat kennen ze: het feest waarop de schapen worden geschoren! Dan is het een drukte van belang. Honderden schapen, dikke wol, vreugde overal… En de schapen zelf? Ach, die maken zich niet erg druk. Stom zijn ze voor hun scheerders. Er is niet aan te ontkomen, het mes gaat er in, of ze willen of niet. Zo zal het zijn, zegt Jesaja, zegt Gód, met de Messias, de Gezalfde, die vreemde koning die komen zal. Als niemand Hem verwacht, zal Hij er zijn. Je zou het niet van Hem zeggen dat Hij Gods dienaar was. Het is Hem niet aan te zien. Het zal iemand zijn die weet van spot, van haat, van ziekte, van verdrukking. Hij zal zijn als schaap dat geschoren wordt. Zwijgend zal Hij zich laten grijpen. Sterker nog: Hij zal zijn als een lam dat wordt geslacht… Een lam dat wordt geslacht. Dat kennen ze ook, de kinderen in Israël, net zo goed als de ouderen. Elk jaar op het Pascha gebeurt het; dan wordt er een lam geslacht, zoals eens in Egypte: het Paaslam! Zal de Messias zo zijn? Ja, zo zal de Messias gevangen worden genomen, mishandeld, geslagen, geslacht. En waarom? Omdat God er aardigheid in heeft zo met Hem om te gaan? Absoluut niet! Het is niet God en het is ook niet het lot dat Hem dit alles aandoet. Het is om óns, om onze schuld te dragen. Hij draagt de straf die wij ons op de hals verdienen. Hij draagt de straf die wij ons op de hals hebben gehaald. Hij is het Lam dat voor ons wordt geslacht… Hoe is het mogelijk? Een Koning die een Knecht wil zijn... een Leeuw die zich laat slachten als een Lam…
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 1 juni 2011, 21:06
|
|
|
Woensdag 1 juni, Jes. 54: 4-10; Uw maker is uw man.
Echtscheiding – iets ergers is haast niet denkbaar. Een man en een vrouw hebben jarenlang samengeleefd, samen gewerkt, samen gelachen, samen gehuild, misschien samen kinderen gekregen – en dan, een echtscheiding. Er is geen liefde meer, geen gesprek meer mogelijk. Er schijnt maar één oplossing: uit elkaar gaan. Zo iets kwam in Israël ook voor. Niet altijd liep een slechte relatie uit op een echtscheiding. Vooral wanneer een man meer dan één vrouw had, was dat niet meer nodig. Zo’n man keek dan gewoon niet meer om naar zijn vrouw, hij versmaadde haar – hij liet haar links liggen, zouden wij zeggen. Zo heeft God met Israël gedaan. Ja maar, dat is toch geen stijl? Dat doe je toch niet? Nee, dat doe je niet. Maar als je vrouw je altijd maar dwars zit, je plaagt, niet luisteren wil als je vriendelijk iets vraagt, niet dankbaar is voor alle goede zorgen die je aan haar besteedt – wat doe je dan? Dat houdt geen mens vol! Dat houdt zelfs God niet vol… Daarom heeft Hij Zijn bruid, Zijn volk verlaten. Verlaten. Voor altijd? Nee, dat denkt Israël wel, maar zo is het niet! Een kort ogenblik heb Ik u verlaten, maar met groot erbarmen zal Ik u tot Mij nemen! God blijft niet wrokken, Zijn leven lang, Zijn leven lang. Hij vergeeft en Hij vergeet. Hij maakt een nieuw begin. Zou Hij, die de Schepper is, Zijn volk loslaten? Uw maker is uw Man! Israël, Ik kom je halen, uit Babel. Ik zal je op Mijn handen nemen, in Mijn armen, Ik zal je dragen, de woestijn door, de weg naar het beloofde land! Je komt weer thuis, Israël. Ik kan van jou niet scheiden!
Laatst aangepast door
|
MARIO216
|
op woensdag 1 juni 2011, 21:07
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
ZEELAND736
|
Berichten: 4863
|
Geplaatst: woensdag 1 juni 2011, 21:29
|
|
|
Wat een mooie en heldere stukjes Mario...doorgaan zou ik zeggen!!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 2 juni 2011, 08:03
|
|
|
Donderdag 2 juni, Hemelvaartsdag, Hand. 1:1-11; Jozua – Jezus.
Je zou er bijna overheen lezen, in dat eerste hoofdstuk van het boek Handelingen; het zijn maar een paar woordjes: ‘Veertig dagen lang hun verschijnende…’ Lucas vermeldt het heel secuur. Tussen Pasen en Hemelvaart verlopen veertig dagen. Veertig. Dat is in de bijbel altijd weer een bijzonder getal. Het is het getal van het volk Israël in de woestijn, het getal van Gods volk onderweg, tussen uittocht en intocht, tussen diensthuis en Vaderhuis. En nu vaart Jezus op naar de hemel, veertig dagen na Pasen, veertig dagen na de bevrijding uit het diensthuis van de dood! Het is alsof Hij zich daarmee opnieuw aanduidt als de grote Jozua, de leider van een nieuw volk, een gemeente van Joden en heidenen. Jozua en Jezus – eigenlijk is het dezelfde naam: Bevrijder, Ruimtemaker! Zo trekt Jezus het beloofde land binnen: het Vaderhuis met de vele woningen. Nee, voor de dicipelen is het nog niet zo ver. Zij bleven achter. Zij bleven voorlopig nog mensen in de woestijn, met beide benen op deze aarde. Getuigen van het Rijk dat komt. Want het Koninkrijk zal komen! Ze moeten niet denken dat het in hun tijd al zal worden opgericht. Maar komen zal het, op Gods tijd! Jozua en Jezus. Onze leider is al daar, waar Zijn gemeente eenmaal komen zal. Hij maakt plaats. Hij is de advokaat die voor ons pleit. Al staan we nog met beide benen in het zand van de woestijn, ons Hoofd is in de hemel!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIAN519
|
Berichten: 1146
|
Geplaatst: donderdag 2 juni 2011, 12:16
|
|
|
MARIO216 schreef: | Donderdag 2 juni, Hemelvaartsdag, Hand. 1:1-11; Jozua – Jezus.
Je zou er bijna overheen lezen, in dat eerste hoofdstuk van het boek Handelingen; het zijn maar een paar woordjes: ‘Veertig dagen lang hun verschijnende…’ Lucas vermeldt het heel secuur. Tussen Pasen en Hemelvaart verlopen veertig dagen. Veertig. Dat is in de bijbel altijd weer een bijzonder getal. Het is het getal van het volk Israël in de woestijn, het getal van Gods volk onderweg, tussen uittocht en intocht, tussen diensthuis en Vaderhuis. En nu vaart Jezus op naar de hemel, veertig dagen na Pasen, veertig dagen na de bevrijding uit het diensthuis van de dood! Het is alsof Hij zich daarmee opnieuw aanduidt als de grote Jozua, de leider van een nieuw volk, een gemeente van Joden en heidenen. Jozua en Jezus – eigenlijk is het dezelfde naam: Bevrijder, Ruimtemaker! Zo trekt Jezus het beloofde land binnen: het Vaderhuis met de vele woningen. Nee, voor de dicipelen is het nog niet zo ver. Zij bleven achter. Zij bleven voorlopig nog mensen in de woestijn, met beide benen op deze aarde. Getuigen van het Rijk dat komt. Want het Koninkrijk zal komen! Ze moeten niet denken dat het in hun tijd al zal worden opgericht. Maar komen zal het, op Gods tijd! Jozua en Jezus. Onze leider is al daar, waar Zijn gemeente eenmaal komen zal. Hij maakt plaats. Hij is de advokaat die voor ons pleit. Al staan we nog met beide benen in het zand van de woestijn, ons Hoofd is in de hemel! |
Prachtige belofte hé? Deze Jezus...déze..zal ook weerkomen..het staat zo mooi in de Bijbel.. We hoeven geen angst te hebben, Jezus is dezelfde.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 3 juni 2011, 07:46
|
|
|
Vrijdag 3 Juni, Jes. 57: 14-21; Waar woont God?
‘ Op bergen en in dalen, ja overal woont God….’ Dat lied kennen we, misschien van thuis, of van de zondagsschool. Waar woont God? Hij woont overal. Toch is dat nog maar de vraag. Als ik goed luister naar de woorden van Jesaja, dan weet ik het zo net nog niet. Er zijn eigenlijk maar twee plaatsen waar God woont. ‘In de eerste plaats: de hemel. Zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik... Met andere woorden: in de hemel, daar is God. Vraag me nu niet waar die hemel is en hoe de er uit ziet. En denk niet dat die hemel een plaatsje is ergens in het heelal, op de één of andere andere planeet. De hemel – dat is een woord waarmee we aanduiden dat we geloven in een andere wereld, onzichtbaar niet met onze handen te tasten. Daar woont God. En die andere plaats? Die is bij de verbrijzelde en nederige van geest. God woont heel hoog en heel laag. Hij woont ook bij mensen die stuk gelopen zijn op hun ellende, op het leed en op de pijn van het aardse bestaan. Daar woont God! Bij hen die arm van geest zijn, de mensen die niet meer weten hoe het verder moet, de hulpelozen, de verslagenen, die hongeren en dorsten naar vrede en gerechtigheid. Waar woont God? Nee, niet overal! Hij woont niet bij de goddelozen. Die hebben geen rust, geen vrede. Die zijn net als de golven van de zee, de mensen met de grote monden, de geweldenaars, de hoogmoedigen. Bij hen voelt God zich niet thuis. Hij woont beneden.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 4 juni 2011, 07:28
|
|
|
Zaterdag 4 juni, Jes. 65: 17-25; De wolf en het lam.
Dat kan natuurlijk niet! – dat is je eerste reactie als je dit hoort. Een wolf in één weiland met een lam? Onmogelijk! Moet je in de dierentuin die wolven zien! Ze verscheuren de grootste stukken vlees met gemak. Nee, een kleuter die sprookjes kent, die weet al dat een wolf niet te vertrouwen is. Een wolf met een lam? Onmogelijk! Maar Jesaja weet dat bij God alles mogelijk is. In dichterlijke bewoording tekent hij de tijd die komen zal. Mooier kan hij niet! Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Alles wordt anders. Wanneer dat precies zal zijn? Bedoelt Jesaja daar de tijd na de ballingschap mee? Of denkt hij aan het eind der tijden komen zal? Ach, dat wordt in de boeken van de profeten nooit zo duidelijk gezegd. Maar wat doet het ertoe? Duizend jaar is bij God één dag. Hoe dan ook – er komt een tijd waarin de sjaloom, de vrede van God op aarde wezen zal. Blijkbaar denkt Jesaja hier niet aan tijd waarin de dood er niet meer is. Mensen zullen sterven, maar niet reeds na een paar jaar, zoals nu soms kinderen heel jong al sterven. Als iemand honderd jaar is als hij sterft, is dat vroeg! Zelfs een zondaar zal nog een lang leven hebben! Niets zal meer tevergeefs zijn. Het werk in de wijngaard niet, het bouwen van huizen niet. Mensen zullen zo oud worden als bomen. En in de dierenwereld zal het ook te zien zijn dat er iets veranderd is: de wolf zal eten met het lam en de leeuw eet stro. Geen dier doet nog kwaad! Het paradijs keert weer!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
FRANKT627
|
Berichten: 7231
|
Geplaatst: zaterdag 4 juni 2011, 09:33
|
|
|
sorry, stond blijkbaar in de verkeerde topic...
Laatst aangepast door
|
FRANKT627
|
op zaterdag 4 juni 2011, 10:28
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 5 juni 2011, 16:05
|
|
|
Zondag 5 juni, Obadja 15-21; De boemerang.
Eerlijk gezegd heb ik er nooit één gezien, maar ze bestaan werkelijk: stukken hout, zo gevormd dat ze terugkomen wanneer je ze wegwerpt. Een boemerang, zo heet zo’n ding. Je denkt dat je ervan af bent, als je zo’n stuk hout een eind van je af kunt gooien, maar je vergist je – even later krijg je het weer terug en als je niet uitkijkt wordt het zelfs een pijnlijke ontdekking… Zo is het nu ook met het kwaad, zegt Obadja. Endomieten, jullie moeten niet denken dat jullie zo maar ongestraft een stuk van Juda kunnen afpakken. ‘Zoals gij gedaan hebt, zal u gedaan worden, uw daad zal op uw eigen hoofd terugvallen.’ Het kwaad is net een boemerang. Je denkt dat het geen kwaad kan, maar let op – voor je het weet keert het kwaad op je eigen hoofd terug. Zou dat altijd zo gaan? Ik geloof er niets van. Als ik om me heen kijk zie ik mensen die nog nooit een ander kwaad gedaan hebben maar bedrogen worden tot en met. En denk maar niet dat die bedriegers ooit bekend worden! Hoeveel dieven, hoeveel moordenaars, hoeveel beulen lopen er op deze aarde niet ongestraft rond? Het kwaad: een boemerang? Ik geloof er niets van… Of – moet je wat langer wachten? Duurt het misschien tot het laatste oordeel? Worden dan de boeken geopend? Komt dan het kwaad aan het licht? Blijft de boemerang weg tot die dag? Ja en nee. Als God Koning zal zijn, dan zal er recht en gerechtigheid zijn! Ja zeker! Maar God dank – ik ken Iemand die de boemerang tegenhoudt…!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: maandag 6 juni 2011, 20:18
|
|
|
Maandag 6 juni. Daniël 2: 43-49; Een steen van de berg.
Nebukadnezar ligt op zijn bed en droomt. Hij ziet een groot beeld. Een prachtig beeld! Het hoofd van goud, de armen van zilver, de buik van koper, de benen van ijzer en de voeten van ijzer met leem vermengd. Wat een beeld…! Maar dan: vanaf de berg komt er een steen aanrollen, zonder dat mensenhanden die steen aan het rollen brengen. Die steen breekt het hele beeld stuk. Er blijft niets meer van over... En de steen zelf wordt zo groot als een berg die de hele aarde vervult… Geen wonder dat Nebukadnezar zich afvraagt: wat zal dit nu toch betekenen? Daniël kent het geheim. Goud, zilver, koper, ijzer en leem – zo zullen de koninkrijken zijn die komen zullen. Machtige koninkrijken zullen het zijn, hoewel ze steeds minder worden in aanzien. Hard, dat zijn ze wel, halrd als ijzer! Totdat een steen, van hogerhand gezonden, al die koninkrijken vermorzelen zal! Die steen is het Koninkrijk van God. Nebukadnezar, Alexander de Grote, Augustus, Nero, Karel de Grote, Hitler, noem ze maar op… aan hun rijk komt een eind. Er is maar één Koninkrijk dat zijn zal tot in eeuwigheid. Een Rijk om van te dromen!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 7 juni 2011, 20:30
|
|
|
Dinsdag 7 Juni; Daniël 3: 24-29; Geen andere God.
Ook al zijn ze nog zo ver van Jeruzalem verwijderd, Daniëls vrienden houden rekening met Gods geboden. ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel is, noch van wat onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen noch hen dienen… Je vraagt je af wat jezelf gedaan zou hebben als je op zo’n vergadering was geweest. Stel je voor: allemaal ministers, burgemeesters, rechters, Eerste- en Tweede Kamerleden. En iedereen buigt, iedereen buigt, iedereen – behalve jij en nog twee andere… Je moet maar durven! Voor je het weet buig je mee, als een knipmes. Voor je het weet doe je mee met de massa. Anders maak je geen promotie! Je telt niet mee als je kritiek hebt op de grote meerderheid! Vooruit, doe mee, het is een kwestie van even buigen… Doe desnoods gewoon even je ogen dicht. Doe alsof er niets gebeurt, in Rusland, in Zuid-Afrika, in Zuid-Amerika… Mensen worden gevangen genomen, gemarteld, verbannen, maar wie let erop? Het lijkt wel alsof de hele wereld meebuigt! Leve de god van de macht, de god van het geweld, de god van de onderdrukking! Leve de sterke man, de grote president! Sadrach, Mesach en Abednego buigen niet. Zij dienen geen andere god. Zij dienen de ene God die machtig is om hen te redden, zelfs uit het vuur.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 8 juni 2011, 20:40
|
|
|
Woensdag 8 juni, Daniël 6: 5-12; De leeuwenkuil.
Er helpt geen liever koning aan: Daniël moet in de leeuwenkuil! Darius trekt zich de haren uit het koninklijke hoofd – als hij dat geweten had…! De stadhouders krijgen hun zin. Daniël, hun chef, zal door de leeuwen worden verscheurd. Waarom? Omdat hij de nieuwste wet heeft overtreden. Niemand mag gedurende een maand bidden tot welke god of welk mens dan ook, dan alleen tot koning Darius. En Darius loopt in de val! Het is ook wel een zeer aanlokkelijk plan: hij zal worden geëeerd als een god! Hij Darius, zal oppermachtig zijn! Wat een succes! Hij wordt door het volk op handen gedragen! Iedereen zal hem gehoorzaam zijn… Voor die verleiding zijn al heel wat koningen bezweken. Macht, meer macht. Zo gaat, al eeuwen lang. En de volken doen mee, de massa juicht wel: Leve de leider, de farao, de ceasar, de Führer! Voor je het weet ben je blind, omdat je meer macht hebt dan je aankunt. Zo vergaat het Darius. En Daniël? Hij had natuurlijk gemakkelijk redeneren: laat ik maar een maand lang niet bidden. Ik ben een hoge positie, ik kan veel betekenen voor mijn volksgenoten. God zal het wel begrijpen als ik voorlopig niet bidt. Bovendien: ik kan het toch niet in stilte doen… Niets van dat alles. Daniël laat zich door geen wet commanderen. Zijn God is Koning! Koning over de leeuwen, Koning over de leeuwen, koning over de koningen. Wie dat gelooft, kan onmogelijk aan elke wet gehoorzaam zijn...
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 9 juni 2011, 21:23
|
|
|
Donderdag 9 juni, Haggaï 1: 3-10; Weldoortimmerde huizen.
Voor de kerk? Nee, dank u wel, geen tijd! Ik heb het te druk met mijn huis… er moet nog zoveel aan gebeuren, we zitten midden in de verbouwing. En ik ben bang dat Zo ging het nog wel even duren zal, ziet wat u; we breiden steeds uit, kijkt u maat hoe mooi het wordt…! Zo gaat het nú – zo ging het ook in de dagen van de profeet Haggaï. De Israëlieten die teruggekeerd waren uit de ballingschap hadden de tempelbouw gestaakt. Tegen de problemen bleken ze niet opgewassen. Ze bouwden huizen voor zichzelf, prachtige huizen, weldoortimmerd. Maar dan klinkt de stem van Haggaï: Is het voor u de tijd om in uw weldoortimmerde huizen te wonen, terwijl Gods huis verwoest ligt? Weten jullie waarom de oogst tegenvalt en er voedseltekort dreigt te ontstaan? Omdat jullie Mijn huis niet herbouwen! Zijn jullie daarvoor uit Babel bevrijdt? Vooruit, haal hout, en herbouw de tempel! Je zou datzelfde met andere woorden in onze tijd kunnen zeggen. Is het wel goed dat wij in onze luxe huizen wonen, terwijl we ons weinig gelegen laten liggen aan het recht en de gerechtigheid van Gods Koninkrijk? Waarom bouwen we niet méér aan de verkondiging van het evangelie, in woorden en daden? Waarom is er zo weinig te zien van geloof en hoop en liefde? Is het daarvoor Pasen geweest?
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 10 juni 2011, 08:05
|
|
|
Vrijdag 10 juni, Zach. 2: 1-5; Een muur van vuur.
Zacharia ziet een man met een snoer. Een soort landmeter zou je zeggen. Waar ga je heen? vraagt de profeet. Naar Jeruzalem, is het antwoord. Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. Dat is een moedgevend visioen! Jeruzalem zal worden opgebouwd! Kijk maar, daar zijn ze aan het meten! Zo begint dat toch altijd? Ga maar kijken in een nieuwbouwwijk. Lange tijd ligt de grond braak. Maar dan, op een dag, zie je landmeters, mensen die door vreemde apparaten turen, lijnen trekken en tekeningen maken. En dan, nog later, dan komen de bulldozers, de stratenmakers, de metselaars! Zo wordt een stad gebouwd! Maar, wacht even, het visioen gaat verder. Er komt een engel. En die engel doorkruist het plan van de man met het meetsnoer. Een open plaats zal Jeruzalem zijn! Een open plaats? Maar waarom? Omdat er zoveel mensen en zoveel dieren zullen wonen! Jeruzalem wordt een wereldstad! Daar staat Zacharia van te kijken. Nu wordt het visioen nóg mooier! Hoor je dat? Een engel die vertelt dat Jeruzalem zo groot zal zijn dat geen muur er nog om heen past! Ja maar, wat dan? Moet Jeruzalem dan onbewaakt blijven? Kan iedereen er dan zo maar in en uit? Kan elke vijand die grote stad dan zo maar binnenvallen? Nee – zegt die engel. God zelf zal een vurige muur zijn, rondom. Een muur van vuur! God zelf zal Zijn stad bewaren en bewaken. De schare die niemand tellen kan, is veilig in Zijn handen.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 11 juni 2011, 12:32
|
|
|
Zaterdag 11 juni, Zach. 8: 1-8; Op de pleinen van Jeruzalem.
Kijk daar zitten ze weer! Hoe is het mogelijk! Wie had dat in Babel kunnen denken! De oude Jonathan en zijn vrouw Miriam! Helemaal uit Babel zijn ze teruggekeerd naar Jeruzalem en nu zitten ze weer in de zon, alsof ze niet weggeweest zijn… Hoe is het mogelijk! En kijk, daar verder op, daar zit nog een oude man en ginds, met die stok, een oude vrouw. En daar, midden op het plein, daar spelen de kinderen, de jongens en de meisjes! Meegaan uit Babel, thuisgekomen in het land dat God aan hun vaderen had beloofd! De pleinen van de stad zijn weer vol van mensen, jong en oud. Zie ze spelen; ze spelen voor Gods aangezicht! Hoe dat mogelijk is geworden? Aan wie Israël dat te danken heeft? Aan de God van Jonathan en Miriam. Hij laat niet los wat Hij begonnen is. Dat is wat je trouw noemt… Ook al is er in Babel niemand die het geloven wil, zo zal het gebeuren. Voor God is toch niets te verwondelijk? Van alle kanten zullen de zonen en dochters van Israël komen naar het land dat God beloofde. Van oost naar west komen ze. Jeruzalem is hun thuis! Zo is het de eeuwen door gegaan. Niet alleen na de ballingschap in Babel. Ook na de verstrooiing die duurde tot na de Tweede Wereldoorlog. Toen kon je opnieuw zien dat God woord houdt! Van alle kanten kwamen ze, de Joden, op schepen, in vliegtuigen; uit Rusland, uit Amerika, van noord en zuid, van oost en west. Als je zeker wilt weten dat God doet wat Hij zegt, ga dan maar kijken, op de pleinen van Jeruzalem!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
HANN175
|
Berichten: 3
|
Geplaatst: zaterdag 11 juni 2011, 14:38
|
|
|
MARIO216 schreef: | Zaterdag 11 juni, Zach. 8: 1-8; Op de pleinen van Jeruzalem.
Kijk daar zitten ze weer! Hoe is het mogelijk! Wie had dat in Babel kunnen denken! De oude Jonathan en zijn vrouw Miriam! Helemaal uit Babel zijn ze teruggekeerd naar Jeruzalem en nu zitten ze weer in de zon, alsof ze niet weggeweest zijn… Hoe is het mogelijk! En kijk, daar verder op, daar zit nog een oude man en ginds, met die stok, een oude vrouw. En daar, midden op het plein, daar spelen de kinderen, de jongens en de meisjes! Meegaan uit Babel, thuisgekomen in het land dat God aan hun vaderen had beloofd! De pleinen van de stad zijn weer vol van mensen, jong en oud. Zie ze spelen; ze spelen voor Gods aangezicht! Hoe dat mogelijk is geworden? Aan wie Israël dat te danken heeft? Aan de God van Jonathan en Miriam. Hij laat niet los wat Hij begonnen is. Dat is wat je trouw noemt… Ook al is er in Babel niemand die het geloven wil, zo zal het gebeuren. Voor God is toch niets te verwondelijk? Van alle kanten zullen de zonen en dochters van Israël komen naar het land dat God beloofde. Van oost naar west komen ze. Jeruzalem is hun thuis! Zo is het de eeuwen door gegaan. Niet alleen na de ballingschap in Babel. Ook na de verstrooiing die duurde tot na de Tweede Wereldoorlog. Toen kon je opnieuw zien dat God woord houdt! Van alle kanten kwamen ze, de Joden, op schepen, in vliegtuigen; uit Rusland, uit Amerika, van noord en zuid, van oost en west. Als je zeker wilt weten dat God doet wat Hij zegt, ga dan maar kijken, op de pleinen van Jeruzalem! |
sinds kort actief om CM, dus nog lang niet alle stukjes doorgelezen. Maar deze van vandaag vond ik heel aansprekend. Bij Hem is niets te wonderlijk.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 12 juni 2011, 09:30
|
|
|
Zondag 12 juni, Eerste Pinksterdag, Hand. 2: 1-13; Babel op de kop.
Babel en Jeruzalem, dat zijn twee uitersten. In Babel wilden de mensen opklimmen tot God. Maar in Jeruzalem komt God naar de mensen toe. Babel is de stad van de ontrouw, de stad van de hoererij. Beeld van het leven zonder God. Jeruzalem is de stad van de waarin de trouw van God wordt afgebeeld. Jeruzalem is de moederstad! Babel en Jeruzalem. Ze staan tegenover elkaar. In Babel wordt de spraak verward. Mensen begrijpen elkaar niet meer, ieder spreekt een eigen taal. Maar in Jeruzalem, op het Pinksterfeest, is het anders. Daar staat Babel op zijn kop! Daar hoort ieder in zijn eigen taal de grote daden van God! Hoe dat komt? De Geest is uitgestort! Waar de profeten al eeuwen geleden over gesproken hebben, dat is nu vervuld! Vuur en wind maken het duidelijk: God woont bij de mensen. Pasen was nog maar het begin. Daar was er één die opstond uit de aarde. Maar Pinksteren is het feest van de vervulling; 3000 mensen komen tot geloof! Wat de Geest dan doet? De Geest geeft bange discipelen moed om te spreken over Gods daden. De Geest breekt alle dichte deuren open. Hij vervult het hart; en daarvan stroomt de mond vanzelfsprekend over. Kerstfeest, dat is: de hemel gaat open. Paasfeest: de aarde gaat open. Pinksteren: onze mond gaat open. Open van verbazing, open van geestdrift, om te vertellen aan alle volken: Jezus is Koning!
|
|
Naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|