|
ANITA324
|
Berichten: 913
|
Geplaatst: dinsdag 18 mei 2010, 18:12
|
|
|
DE NAAM YESHUA - HASHEM YESHUA
iv>y ,>h
Inleiding:
Een van de meest opvallende kenmerken van een messiasbelijdend >rdm=tyb Beit-Midrash [leerhuis] is het konsekwente gebruik van de Hebreeuwse namen van de Bijbelse personen in plaats van hun Griekse varianten, want vertalingen kan men ze nauwelijks noemen. Elizabeth (Ele isabet) en Jacobus (I a kw b o V ) zijn beslist geen Griekse vertalingen van ib>yla Elisheva en bqiy Ya'aqov maar veeleer vergrieksingen daarvan. Hetzelfde is het ook geval met de naam Johannes (Iw a u h V ) die eigenlijk ]nxOy Yochanan zou moeten zijn. De Griekse schrijfwijze van Hebreeuwse namen was meestal niet gebaseerd op een vertaling, maar was veelal een impressionistische weergave van wat men méénde te horen. In veel gevallen ging de juiste betekenis van de oorspronkelijke namen, die deel uitmaken van de Joodse cultuur en identiteit, in de Griekse versie verloren en doortranscriberen naar het Nederlands louter op grond van de Griekse verbastering maakte de Joodse namen in onze christelijke Bijbels vrijwel onherkenbaar. En juist de diepere betekenis van een naam speelt sinds vanouds in het Joodse denken een uitermate belangrijke rol, want reeds in a lavm> Sh’mu’el alef [1 Samuël] 25:25 werd er gezegd: "Zoals iemand heet, zo is hij!" De eigennaam geeft de persoon aan en is een deel hiervan. G'd heeft in Zijn heils-plan niets aan het toeval overgelaten en dat geldt zeer zeker ook voor de keuze van de namen. Deze bijbelstudie is derhalve vooral bedoeld om een ieder ervan bewust te maken, dat wij met het uitspreken (of juist niet uitspreken) van namen héél zorgvuldig moeten leren omgaan. Neem als het meest in het oog springende voorbeeld de naam Jezus (I h s o u V ) eens. Weet u hoe Zijn familie en vrienden Hem in de dagelijkse omgang noemden toen Hij in Nazareth opgroeide, of onder welke naam Hij door de overpriesters en schrift-geleerden in Jeruzalem werd aangeklaagd voor de religieuze rechtbank? Het was pertinent niet Jezus! En toch zijn veel christenen daarin erg hardleers. De bijbelvertalers probéérden niet eens om de oorspronkelijke Hebreeuwse uitspraak van de "naam boven alle naam" enigszins te benaderen maar gaven consequent de vergriekste vorm daarvan, Iesous (I h s o u V ), weer op verschillende manieren, afhankelijk van de denominatie en de taal waarin men de Bijbel leest. Spaanse lezers bijvoorbeeld komen Jesús [spreek: Gesoes] tegen. De Italianen spellen Gesù [spreek: Dzjeezoe] en in het Engels zegt men zoals algemeen bekend Jesus [Dzjieses]. De Duitsers gebruiken eveneens de spelling Jesus, maar spreken het uit als Jeesoes. In het Latijn schrijft men de naam Jezus afwisselend als Iesus, Iesu, en Iesum, afhankelijk van de naamvallen. Dat is ook in het Duits het geval: Jesus Christus, Jesu Christi en Jesum Christum. Hetzelfde geldt ook voor alle andere namen in de Bijbel. Men doet geen enkele poging om de oorspronkelijke uitspraak na te bootsen. Maar wat is er zo moeilijk aan om Chava te zeggen in plaats van Eva, en waarom kan men de naam Moshe niet over de lippen krijgen als men het over Mozes heeft, terwijl men geen enkele moeite heeft met het uitspreken van dezelfde naam in verband met de voormalige Israëlische minister van defensie Moshe Dayan? Dat het uitspreken van een Hebreeuwse naam moeilijker zou zijn dan de Griekse variant daarvan wijs ik als argument van de hand, want zelfs geleerden die met de oorspronkelijke uitspraak van deze namen op de hoogte zijn, gebruiken bij voorkeur de Griekse en niet de Hebreeuwse namen, wanneer zij het hebben over Bijbelse personen. Volstrekte onzin is volgens mij ook het veel gehoorde argument: "Waarom zou ik Jezus op z’n Hebreeuws Yeshua moeten noemen? Ik ben toch geen Jood?" - Wel, een Griek bent u ook niet, dus waarom gebruikt u dan wel een Griekse naam? Bovendien was Yeshua zelf wél een Jood, dus wat is er op tegen om Hem bij zijn eigen naam te noemen? Interessant in dit verband is ook de manier hoe de vertalers omgaan met de personen in de Bijbel, die dezelfde naam dragen als onze Mashiach.
Naamgenoten van Yeshua
Nemen we als voorbeeld één van diens voorouders in het geslachtsregister, die in Lucas 3:29 in het Grieks Iesou (I h s o u ) wordt genoemd en in het Latein Iesu. In de Leidse Vertaling staat dan ook Jezus, maar de Statenvertaling heeft er Joses van gemaakt en in onze NBG-vertaling lezen wij tenslotte Jozua, maar in de Hebreeuwse versie van dezelfde tekst is het uiteraard iv>y Yeshua. Maar ook in TeNaCH [het Oude Testament] komen wij de Hebreeuwse naam Yeshua diverse keren tegen. Zo wordt er bijvoorbeeld onder andere in arzi Ez’ra [Ezra] 2:2 alsook in hymxn Nechem‘ya [Nehemia] 7:7 en 12:1 gesproken over de ]hvk Kohen [priester] qdjvy=]b iv>y Yeshua Ben-Yotzadaq [Jesua, de zoon van Josadak], die samen met lbbrz Z’rubavel [Zerub-babel] in het jaar 537 vóór de gewone jaartelling uit de ballingschap terugkeerde. Hij leidde de wederopbouw van het altaar (Ezra 3:2) en van de tempel (Ezra 3:8, 4:3 en 5:2). Na alle eerder genoemde versies (Jezus, Joses en Jozua) komt de hier genoemde Jesua het meest in de buurt van Yeshua. De logische vraag is dan: als de vertalers dus wel in staat blijken te zijn de oorspronkelijke naam Yeshua in de vorm van Jesua enigszins te benaderen, waarom doen ze dat dan wel bij een gewone priester, maar niet bij onze Hogepriester? Of wil men Hem soms bewust van Zijn volk Israël loskoppelen?
In Mijn Naam...
Bij Zijn afscheid, vlak voordat Hij ten he-mel gevaren was, zei de xy>m Mashiach [Messias] tegen Zijn mydymlt Talmidim [discipelen]: "Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden" (Marcus 16:17-18). - "In Mijn naam..." - Welke naam zou hier wel bedoeld zijn? Jezus??? Ik denk van niet! Als ú het over úw naam hebt, welke naam zult u dan bedoelen? De naam die u van uw ouders hebt gekregen en die dan ook officieel geregistreerd staat, of gebruikt u de naam, die anderen aan u hebben gegeven? Dat kan dus een bijnaam zijn of een verbastering van uw naam omdat die misschien moeilijk is uit te spreken of zelfs een scheldnaam. Welnu, ik ga ervan uit, dat een ieder de naam voor zichzelf opeist, die legitiem is en elke verbastering daarvan afwijst. Als u tegen iemand die Monique heet Moon of Moontje zegt, zult u gegarandeerd te horen krijgen: "Zo heet ik niet!". Een Marokkaanse collega van mij heet Sulayman, maar iedereen noemt hem gewoon Simon want dat is makkelijker. En toch heet hij niet zo. Een Hindoestaanse collega heet Chander, maar iedereen noemt hem Sander. Dat lijkt er op, klinkt Hollands, maar zo heet hij niet. Maar om terug te komen op de vraag, welke naam de Mashiach bedoeld zal hebben toen Hij zei: "In Mijn naam..." zullen wij eerst een andere vraag moeten beantwoorden: Wie heeft Hem Zijn naam überhaupt gegeven? Waren het Zijn aardse ouders zoals normaal gebruikelijk is? Het antwoord vinden wij in vhyttm Matityahu [Matthéüs] 1:21, waarin een engel des HEREN tegen [cvy Yosef [Jozef] over ,yrm Miryam [Maria] zegt: "Zij zal een Zoon baren en gij zult Hem de naam iv>y Yeshua [spreek: Jesjoea] geven want Hij is het die Zijn volk zal redden van hun zonden". Hier staat dus Yeshua en niet Jezus, want het zou wel erg naïef zijn om te denken dat de engel des Heren tegen een Jood uit het huis van David in het Grieks gesproken zou hebben! Bovendien zou het in het Grieks ook nergens op slaan, want de diepere betekenis van de Hebreeuwse naam iv>y Yeshua is namelijk "Redder, Verlosser". Dat is in het Grieks niet het geval. In die taal is "Redder" namelijk "Sotiras" (Sw t h r a V ) en Verlosser is "Litrotis" (Lu t r w t h V ). Beide woorden lijken in de verste verte niet op "Iesous" (I h s o u V ), waarvan de Nederlandse variant Jezus is afgeleid. Neen, de enig legitieme naam, die "Redder, Verlosser" betekent, is iv>y Yeshua! Hierbij ligt de klemtoon op de u. Maar als men de klemtoon plaatst op de a, dan wordt het hiv>y Yeshu'a hetgeen redding, verlossing betekent. Interessant is bovendien de woordspeling in de bovengenoemde tekst: "Zij zal een Zoon baren en gij zult Hem de naam Redder geven, want Hij is het, die Zijn volk zal redden van hun zonden."- In het Hebreeuws is dit:
.,hytauxm vmi9ta iy>vy avh yk iv>y vm>9ta tarqv ]b tdly ayhv
"V'hi y'leded Ben v'qarat et-sh'mo Yeshua ki hu yoshia et-amo mechatoteihem".
Het werkwoord redden is hier iy>vy yoshia, dat dus duidelijk in verband met de naam iv>y Yeshua wordt gebruikt. In het Grieks missen wij deze link:
"t e x e t a i d e u i o n , k a i k a l e s e i V t o o n o m a a u t o u I h s o u n , a u t o V g a r s w s e i t o n l a o n
a u t o u a p o t w n a m a rt i w n a u t w n ."
Onze in Nederland zeer bekende Joodse zuster Rebecca de Graaf - van Gelder heeft eens over de naamgeving van de Mashiach het volgende geschreven: Die vergriekste naam is een eigen leven gaan leiden en hierdoor is de identiteit van Israëls Messias verloren gegaan, zodat men steeds moet uitleggen: ‘Ja, maar Jezus was een Jood’. Zo’n 2000 jaren hebben de kerken dit (zeker voor Israël) verduisterd. Men heeft van Hem en Zijn volgelingen een christen, christenen ge-maakt. Wat denkt u van die Joodse herders daar in de velden van Efrata, bij de aankondiging van de geboorte van de Messias, dat de engel gezegd zou heb-ben: ‘Zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk (Israël) wezen zal, namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Here, in de stad Davids’. Die eenvoudige herders verstonden geen Grieks neem ik aan. Ook komt het mij vreemd voor dat vanuit de geopende hemel Grieks gesproken is. In alle geval hebben de herders de taal uit de hemel verstaan, want ze zijn meteen gaan kijken en hebben gevonden waarvan de engel hen vertelde: zij gingen het Woord zien!" Tot zover tante Rebecca. Wat voor de herders gold, is ook voor Yosef [Jozef] van toepassing: ook hij als eenvoudige timmerman zal volgens mij geen Grieks hebben gesproken en zo zal de bood-schapper van de Eeuwige beslist niet de naam Jezus genoemd hebben zoals in de christelijke bijbels staat, maar Zijn echte Hebreeuwse naam iv>y Yeshua! Dezelfde engel maakte deze naam ook aan Miryam [Maria] bekend, hetgeen wij in Lucas 1:31 kunnen lezen: "En zie, gij zult zwanger worden en een Zoon baren en gij zult Hem de naam Yeshua geven".
.iv>y vm> tarqv]b tdlyv hrh ;nhv
"V’hinach hara v’yaladet Ben v’qarat sh’mo Yeshua."
Wanneer vond de naamgeving plaats? Hier in Europa is het de gewoonte, dat dit reeds bij de geboorte van een baby gedaan wordt i.v.m. de geboortekaartjes. Bij de Joden krijgt een jongetje zijn naam echter pas bij de hlym=tyrb B'rit-mila, [besnijdenis], welke acht dagen na de geboorte plaats vindt. Bij de ceremoniële orde van de hlym=tyrb B'rit-mila [besnijdenis] wordt door de lhvm Mohel [besnijder] het volgende gebed uitgesproken: "Behoud dit kind voor zijn vader en zijn moeder. Zijn naam zal in Israël zijn: N.N., de zoon van N.N. Moge de vader zich verheugen over zijn eigen kind en moge zijn moeder zich verblijden over de vrucht van haar schoot". Zo was het ook met Yeshua. Ook Hij kreeg Zijn naam pas bij de hlym=tyrb B'rit-mila: "En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam iv>y Yeshua, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen" (Lucas 2:21). Vanaf het begin heeft de Eeuwige dus al de naam Yeshua voorbestemd voor Zijn Zoon, niet een Griekse variant daarvan, en uitsluitend door de naam Yeshua kunnen wij behouden worden, zoals xyl>h lva> Sha'ul haShaliach [de apostel Paulus] in tvlipm Mif’alot [Handelingen] 4:12 duidelijk zegt: "En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden". Als wij er van uitgaan dat de engel geen Grieks sprak in de gesprekken met Yosef [Jozef] en Miryam [Maria] en dus Zijn echte Hebreeuwse naam Yeshua noemde, dan sluit bovengenoemde tekst dus elke andere naam uit. Helaas zijn er tegenwoordig maar weinigen in de christelijke wereld, die de naam Yeshua kennen, laat staan gebruiken, behalve dan de messiasbelijdende Joden. Maar in de hrv>b B'sora [het Evangelie] lezen wij, dat juist ook de ,yvg Goyim [heidenen ofwel niet-joden] de naam Yeshua behoren te kennen: "En op Zijn naam zullen de heidenen hopen" (vhyttm Matit’yahu [Matthéüs] 12:21). Het kennen en gebruiken van Zijn echte naam heeft uiteraard ook onaangename gevolgen voor ons, want de vijand vindt dat natuurlijk niet leuk. Daarom wilde Yeshua ons reeds daar op voorbereiden, toen Hij zei: "Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om Mijns Naams wil" (vhyttm Matit’yahu [Matthéüs] 24:9). Welke naam hier op de eerste plaats wordt bedoeld, blijkt heel duidelijk in het land van de Mashiach zelf, want zolang de staat Israël bestaat hebben daar de christenen, die de naam ‘Jezus’ belijden en verkondigen, nooit noemenswaardige problemen gehad met religieuze Joden. Maar sinds er in toenemende mate Joodse mensen tot bekering komen, die de naam ‘Yeshua’ belijden, is het hek van de dam! Vooral de orthodoxe Joden reageren heel agressief en vijandig op de aanwezigheid van de messiasbelijdende Joodse gemeenten, terwijl de "gewone" christelijke kerken min of meer onaangetast blijven. In Israël maakt het dus wel degelijk iets uit of je nu de ene of de andere naam van onze Zaligmaker gebruikt! Het is dus zeker waar, wat Yeshua zei ten opzichte van het belijden van Zijn naam, maar Hij voegt er nog een belangrijke zin aan toe om ons te bemoedigen om vooral daarmee door te gaan: "En gij zult door allen gehaat worden om Mijns Naams wil; maar wie volhardt tot het einde die zal behouden worden" (vhyttm Matit’yahu [Matthéüs] 10:22). Natuurlijk hangt onze behoudenis niet uitsluitend af van het al dan niet kennen van Zijn naam. Gelukkig niet! Onze G’d is immers een Vader die van Zijn kinderen houdt en Hij is genadig om óók de gebeden te verhoren die in de naam van ‘Jezus’ worden uitgesproken. Maar let wel: iedereen vindt het fijn om bij zijn eigen naam genoemd te worden. Dat geldt óók voor de Here!
De namen van de stamvaders:
Het typisch joodse verschijnsel, dat er bij de naamgeving meteen een uitspraak over de betekenis daarvan wordt gedaan vinden we o.a. bij de stamvaders van Israël: "En Lea werd zwanger, baarde een zoon, en gaf hem de naam ]bvar R'uven [zie: een zoon!], want, zo zeide zij, voorwaar, de Eeuwige heeft mijn ellende aangezien; voorwaar nu zal mijn man mij liefhebben. En zij werd wederom zwanger, baarde een zoon, en zeide: Voorwaar, de Eeuwige heeft gehoord, dat ik niet bemind ben, en heeft mij ook deze geschonken; en zij gaf hem de naam ]vim> Shim'on [de verhoorde]. Wederom werd zij zwanger, baarde een zoon, en zeide: Nu zal mijn man zich ditmaal aan mij hechten, omdat ik hem drie zonen gebaard heb; daarom gaf ze hem de naam yvl Levi [de zich aansluitende]. En zij werd wederom zwanger, baarde een zoon, en zeide: Nu zal ik de Eeuwige loven; daarom gaf zij hem de naam hdvhy Y'huda [hij die de Eeuwige looft]. Toen hield zij op met baren." (ty>arb B'reshit [Genesis 29:32-35]. "Toen zeide Rachel: G'd heeft mij recht verschaft, ook heeft Hij mij verhoord en mij een zoon gegeven; daarom gaf zij hem de naam ]d Dan [rechter]. Wederom werd Bil’ha, de slavin van Rachel, zwanger en baarde Ya'aqov een tweede zoon. Toen zeide Rachel: Op bovenmenselijke wijze heb ik met mijn zuster geworsteld, ook heb ik overmocht; en zij gaf hem de naam yltpn Naf’tali [lvtpn Naf’tul = conflict]." (30:6-8). "En Zil’pa, de slavin van Lea baarde Ya'aqov een zoon. Toen zeide Lea: Het geluk is gekomen, en zij gaf hem de naam dg Gad [trots, groot]. En Zil’pa, de slavin van Lea, baarde Ya'aqov een tweede zoon. Toen zeide Lea: Ik gelukkige! Voorzeker zullen de jongedochters mij gelukkig prijzen; en zij gaf hem de naam r>a Asher [gelukzaligheid]." (30:10-13). "En G'd hoorde naar Lea, zij werd zwanger en baarde Ya'aqov een vijfde zoon. Toen zeide Lea: G'd heeft mij mijn loon gegeven, omdat ik mijn slavin aan mijn man gegeven heb; en zij gaf hem de naam rk>>y Yisas'char [G'd geeft loon]. Wederom werd Lea zwanger en baarde Ya'aqov een zesde zoon. Toen zeide Lea: G'd heeft mij een schoon geschenk gegeven; ditmaal zal mijn man bij mij wonen, omdat ik hem zes zonen gebaard heb; en zij gaf hem de naam ]vlbz Z'vulon [de vorstelijke]." (30:17-20). "Toen gedacht G'd Rachel, en G'd verhoorde haar; Hij opende haar schoot, en zij werd zwanger en baarde een zoon. Toen zeide zij: G'd heeft mijn smart weggenomen; en zij gaf hem de naam [cvy Yosef [de Eeuwige heeft toegevoegd], zeggende: Moge de Eeuwige mij er nog een andere zoon bijvoegen." (30:22-24). "En voordat er een jaar van hongersnood kwam, werden Yosef twee zonen geboren, die Ash’nat, de dochter van Potifera, de priester van On, hem baarde. Yosef gaf aan de eerstgeborene de naam h>nm M'nashe [Hij die doet vergeten], want zeide hij: G'd heeft mij al mijn moeite doen vergeten, en ook het gehele huis mijns vaders. En aan de tweede gaf hij de naam ,yrpi Efrayim [de vruchtbare], want zeide hij: G'd heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land mijner ellende" (41:50-52). Aan de hand van deze opsomming wordt duidelijk dat elke Joodse naam een diepere betekenis heeft.
De naam in de Joodse traditie:
Een Jood leeft in zijn naam en leeft er in voort. Hij sterft gerust in de zekerheid, dat zijn naam voort zal leven in zijn nageslacht of tenminste in een duurzaam graf-monument. De grootste ramp die iemand kan treffen, is, dat zijn naam wordt uitgeroeid, dat hij geen nageslacht heeft. Dat verklaart ook, waarom de zorg voor het nageslacht zo een centrale plaats inneemt in de Bijbel. Om de naam te laten voortleven, worden Joodse kinderen doorgaans naar overleden familieleden vernoemd. Een ander aanknopingspunt voor een naam vormt het tijdstip van de geboorte. Een kind, dat op tb> Shabat geboren is, wordt dikwijls ytb> Shab’tai genoemd. Maar een Purim-kind heet uiteraard rtca Ester of ykdrm Mordechai en een Chanuka-kind wordt meestal naar vhyttm Matityahu vernoemd, de leider van de maccabeeën in de opstand tegen de Hellenisten. Een kind, dat op Yom Kipur [Grote Verzoendag] wordt geboren, heet meestal ,ymxr Rachamim (barmhartigheid). Volgens de >rdm Midrash (verzameling van verklaringen van Torateksten) heeft ieder mens drie namen: de naam die hij krijgt van zijn ouders, de naam waaronder hij bekend staat bij derden en als belangrijkste de naam die hij zich door zijn daden heeft verworven. Dit laatste vinden wij in yl>m Mishlei [Spreuken] 22:1, waarin wij aldus lezen: "Een goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom". Ook het boek Prediker haakt hierop in: "Een goede naam is beter dan goede olie" (tlhq Qohelet [Prediker] 7:1).
Namen van de Allerhoogste:
Over de naam van G'd volgt later een aparte bijbelstudie. Maar in dit kader wil ik mij nu beperken tot enkele van de vele namen, die gebruikt worden om Zijn echte naam te omzeilen. De bekendste is natuurlijk ynvda Adonai [HERE]. In B'reshit - Genesis 17:1 wordt Hij yd> la El-Shadai [de Almachtige] genoemd. In Lukas 1:32 kennen wij Hem als ]vylih haElyon [de Allerhoogste], in Marcus 5:7 als ]vyli la El-Elyon [de allerhoogste G'd], in Marcus 14:61 daarentegen als !rbmh haM'vorach [de Gezegende]. In Matthéüs 26:64 noemt men Hem hrvbgh haG'vura [de Macht] en in Yochanan Alef - 1 Johannes 2:20 wordt Hij >vdqh haQadosh [de Heilige] ge-noemd. Een van de tegenwoordig meest gebruikte namen voor de Eeuwige vinden wij in Yochanan Gimel - 3 Johannes 7: ,>h haShem [de Naam].
En met deze naam wil ik deze bijbelstudie afsluiten, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden: Yeshua!
Door Werner Stauder
|
|