|
ANITA324
|
Berichten: 913
|
Geplaatst: woensdag 15 september 2010, 00:58
|
|
|
Het beoefenen van Onderscheiding is een Bevel
http://www.letusreason.org/ Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling (1977 of HSV) Vertaling, plaatje en voetnoten door M.V.
Er bestaat een oud verhaal, niet in de Bijbel, dat ons punt hier goed illustreert. Er waren eens zes blinden die een olifant betastten. Toen de ene de zijkant voelde zei hij: dit is een muur. Een andere voelde de staart en zei: dit is een koord. Een volgende voelde aan een poot en zei: dit is een boom. Een andere voelde aan een oor en zei: dit is een grote waaier. De vijfde raakte de slurf en zei: dit is een slang. De laatste voelde aan een slagtand en zei: dit is een speer.
Wie had nu gelijk? Uiteraard geen van allen. Ook wij allemaal zijn enigszins zoals deze blinden niet in staat om duidelijk te zien. Wij hebben onze eigen opinies over de zaken. Maar als het gaat om geestelijke dingen hebben wij een geschreven code om onze blindheid tegemoet te komen, zodat er geen giswerk moet zijn. U kan een bepaalde opinie hebben, en ik een andere, maar als wij naar het Boek van de Schepper gaan zou dat licht moeten werpen op alle dingen die in de schaduw liggen.
Filippenzen 1:27: “Wandel waardig het Evangelie van Christus, opdat ik, of ik nu kom en u zie of dat ik afwezig ben, dan uw zaken mag horen, dat u vast staat in één geest en dat u eensgezind samen strijdt door het geloof van het Evangelie.”
1 Korinthiërs 1:10: “Maar ik roep u op, broeders, omwille van de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u allen uit één mond spreekt, en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen1”.
Filippenzen 3:16: “Laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn”.
Paulus schrijft opnieuw en opnieuw over eenheid, maar geen eenheid van “gevoelens” maar eenheid van woord (dezelfde beoordeling, voorschriften, opinie, kennis), ter wille van het Evangelie.
De Heer Jezus zegt in Johannes 7:24: “oordeel niet naar wat voor ogen is, maar vel2 een rechtvaardig oordeel3”.
Hebreeën 5:13-14: “Ieder immers die met melk gevoed wordt, heeft geen ervaring om het woord van de gerechtigheid te verstaan. Want hij is een kind. Maar vast voedsel is er voor de volwassenen, die hun zintuigen door het gebruik ervan geoefend hebben om te kunnen onderscheiden4 tussen goed en kwaad”.
Een persoon die in staat is te oordelen tussen goed en kwaad vertoont geestelijke volwassenheid. Zij die deze bekwaamheid niet oefenen zijn niet opgeleid door het Woord en staan bloot aan misleiding. Ervaring op zich is niet in staat de proef van de waarheid te doorstaan. Waarheid moet objectief getoetst en niet subjectief ervaren worden. Zij die ontdekken dat iets verkeerd is worden vandaag ontmoedigd om hun twijfels en eerste bevindingen te volgen. Als iemand tegenstrijdigheden bemerkt in wat geleerd en beoefend wordt, zou hij of zij met een goed geweten de richtlijn van de Schrift moeten volgen, want die zal ons leiden in alle waarheid. Er is niets verkeerd aan het twijfelen aan iets wat verkeerd lijkt te zijn. Dat soort twijfel is niet een gebrek aan geloof. Wij moeten onze twijfels volgen, ter wille van ons geweten en om waakzaam te blijven met betrekking tot onze eigen ziel. Alles wat twijfel oproept moeten we ernstig toetsen aan Gods Woord.
1 KJV: “in the same judgment”, Grieks gnome (Strong’s 1106): oordeel, opinie, kennen. 2 Gr. krisis (Str. 2920): beslissing. 3 Gr. krino (Str. 2919): onderscheiden, (ver/be)oordelen. 4 Gr. diakrisis (Str. 1253): onderscheidig.
Toen de Farizeeën met Jezus redetwistten over Zijn beweringen, wees Hij hen op het Woord. Toen Paulus redeneerde met de Bereërs betwistten zij aanvankelijk wat hij zei, maar zij richtten zich tot het Woord als hun ultieme kennisbron om te zien of wat hij zei waar was. Hij noemde hen “edeler van gezindheid dan die van Thessalonika” (Hand. 17:11), omdat zij zijn uitleg toetsten.
Eerlijk de waarheid onderzoeken toont in feite iemands integriteit, dat hij willens God wil geloven en niet de mens. Als wij een fout ontdekken die onze aandacht trekt kan het de Heilige Geest zijn die ons inzicht geeft. Er is niets mis mee ervaringen te betwijfelen, maar wat wij niet kunnen betwijfelen is Gods Woord. Niet alle twijfel komt van de vijand, want God kan ons twijfel geven opdat wij zouden toetsen om te zien of er iets anders in het geding is. “De geestelijke mens beoordeelt wel alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld” (1 Kor. 2:15). Iets onderscheiden of inschatten heet in het Grieks anakrino. Er zijn Schriftplaatsen die ons bevelen alle dingen te beoordelen. Hebreeën 5:13-14 leert ons dat het de geestelijke persoon is die de dingen toetst.
Een voorbeeld: een diamant kan op het eerste zicht geen gebreken vertonen, maar als we die naar een juwelier zouden brengen, een kenner, iemand die opgeleid is om zulke dingen te inspecteren, kan het tegendeel blijken. Hij zal dan zijn vergrootglas nemen om te zien hoe de steen gesneden is en zal zo onvolkomenheden of zelfs scheuren kunnen ontdekken. Zo iemand is getraind in het onderscheiden van wat niet goed is. Zo ook is grondig onderzoek de veiligste weg voor een gelovige. Enkel zij die het Christendom niet praktiseren zullen bezwaren hebben tegen een toetsing door het Woord. De duisternis loopt altijd weg van het licht, nooit het licht van de duisternis.
Als we in de Schrift vinden dat iets verkeerd is, dan is het niet u of ik die oordeelt, maar God. Hij heeft Zijn wet geschreven en dus heeft Hij al geoordeeld. Wanneer mensen volharden in het onderwijzen van foutieve en valse leringen (over het Evangelie, de Schrift, Christus, moraliteit) moeten zij met hun naam genoemd worden, en verwijderd uit hun leiderschap, om de schapen te beschermen.
Paulus waarschuwde van uit te kijken voor bepaalde mensen. Hun namen werden genoemd omdat zij ingingen tegen de leer van de apostelen. Altijd is het trots die ertoe leidt dat men participeert in valse leer. Dat is het juist waarom de Heer Jezus waarschuwde tegen het zuurdeeg van de Farizeeën. Arrogantie, trots en hoogmoed. Jeremia berispte de profeet Hananja, in 28:15, door te zeggen: “gij hebt gemaakt dat dit volk op leugen vertrouwt”. De duivel zal de Schrift gebruiken - hij is te slim om een christen iets te zeggen buiten de Bijbel om. Hij deed dat met Adam en Eva door de juistheid in vraag te stellen van wat God had gezegd (Genesis 3) en gaf hen een nieuwe interpretatie. Zij die niet gered zijn bezitten geen maatstaf die de Satan kan aanwenden om zijn bedoelingen te realiseren, maar bij de gelovigen verdraait hij het Woord Gods.
De wet van Mozes stenigde hen die tegen Gods Woord in predikten (Deut. 18); de wet van de vrijheid zegt dat zij moeten verwijderd worden en opgeroepen tot berouw. Hen toestaan verder te doen staat gelijk aan samenwerking met hun rebellie en valsheid.
Er zijn plaatsen in de Schrift die ons zeggen te (ver/be)oordelen, en andere van niet. Wanneer u valse predikers hoort zeggen wij hen niet mogen oordelen, overtreden zij de Schrift, want die zegt dat wij hun leringen en daden moeten oordelen. Zij willen alles doen wat zij willen en jegens niemand aansprakelijk zijn dan tegenover God! Dat zal dan later ook zo gebeuren, en slecht bevallen, want dan is het te laat voor berouw. Het Nieuwe Testament leert geen oordeel als vonnis maar altijd een oordeel met het oog op herstel en bescherming van de kudde.
|
|