|
ZINGA672
|
Berichten: 1193
|
Geplaatst: woensdag 21 juli 2010, 23:12
|
|
|
De menswording van God heeft door de eeuwen heen mensen verward, verbaasd en in aanbidding gebracht. De almachtige God die alle sterrenstelsels schiep en de diepste oceanen in zijn hand houdt, werd mens? Maar voor de Heer is niets onmogelijk. God werd mens. Hij werd God met ons...
“Jezus kwam naar buiten met de doornenkroon op en het purperen bovenkleed aan. En Pilatus zei tegen hem: Zie, de Mens!” (Joh. 19:5) Pilatus sprak met deze woorden een profetie uit die in Zacharia 6:12 staat. Daar staat namelijk: “Zie, een man!” De woorden van Zacharia gaan over de hogepriester Jozua die de tempel des Heren zou bouwen; deze woorden wijzen ten diepste vooruit naar Jezus. Al in het Oude Testament voorzegden de profeten de menswording van God in de persoon van Jezus. Jesaja verklaarde: “Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuël geven” (Jesaja 7:14).
Zoon van mensen De naam die Jezus het meest voor zichzelf gebruikte, was ‘Zoon des mensen’. Deze benaming is verbonden met de Hebreeuwse term ‘ben Adam’, oftewel ‘zoon van Adam’. Jezus vereenzelvigt zich volkomen met de nakomelingen van Adam. Paulus noemt Hem in 1 Korinthe 15:45 ‘de laatste Adam’. De menselijkheid van Jezus wordt in het Nieuwe Testament steeds opnieuw bevestigd en benadrukt. Ook het geslachtsregister van Jezus in de evangeliën van Mattheüs en Lucas laten dit zien. Lucas traceert Jezus’ afkomst tot Adam, om te laten zien dat Hij zich identificeert met het hele menselijk ras (Lucas 3: 23-28).
Twee naturen in balans Het mysterie dat Jezus tegelijkertijd volledig mens en volledig God was zien we op verschillende plaatsen in de evangeliën terug. In Johannes 4:5-14 lezen we dat Jezus als mens fysiek vermoeid was en neerzat bij de bron van Jakob. Maar korte tijd later sprak Hij tot de Samaritaanse vrouw als God: “Wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.” (vers 14). Door deze woorden maakte Jezus zich bekend als de God van Israël, waarover het Oude Testament getuigt: “Want bij U is de bron van het leven" (Psalm 36:10).
Jezus, het voorbeeld van een zoon In Efeze 1:5 schrijft Paulus dat God alle gelovigen heeft voorbestemd om als zijn kinderen aangenomen te worden. God wil dat we zijn kinderen zijn! En in Romeinen 8:29 beschrijft Paulus vervolgens Gods doel voor zijn kinderen: “Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders." Het is Gods bedoeling dat we sprekend op Jezus gaan lijken. Dat kunnen we bereiken door ons vertrouwen te stellen op Jezus en ons volledig met Hem te identificeren, net zoals Hij zichzelf vereenzelvigde met de mensheid.
Omdat Jezus volledig mens was, moest ook Hij leren leven in afhankelijkheid van God en van de Heilige Geest. De weg naar volwassenheid was voor Jezus niet makkelijker dan voor ons. Hij werd in alles op dezelfde wijze als wij verzocht, maar zonder te zondigen. Waarom was Jezus in staat om in zijn menselijke natuur al die verleidingen te overwinnen? Ik geloof omdat Hij slechts één motivatie had in zijn leven: het doen van de wil van de Vader! Psalm 40:8-9: “Toen zei ik: Zie ik kom, in de boekrol is over mij geschreven. Ik vind er vreugde in, mijn God, uw welbehagen te doen.” Tijdens zijn bediening op aarde benoemde Jezus deze onderliggende motivatie voortdurend. Bij de bron van Jakob zei Hij tegen zijn discipelen: “Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk volbreng.” (Johannes 4:34). In latere redes bevestigde Jezus dit tot 2x toe; “Ik zoek niet mijn wil, maar de wil van de Vader, die Mij gezonden heeft” (Johannes 5:30); “Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat ik mijn wil zou doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft” (Johannes 6:38). In de laatste momenten van zijn lijdensweg aan het kruis, riep Hij nog een laatste overwinningskreet: “Het is volbracht!” (Johannes 19:30).
Diezelfde motivatie die Jezus weghield van de zonde en die Hem leidde tot volledige en blijvende overwinning, kan ook ons diezelfde kracht geven. We moeten het hartsbesluit nemen: “Het ultieme doel van mijn leven als Gods kind is de wil te volbrengen van mijn hemelse Vader. Daar leef ik voor, daarvoor wil ik sterven aan mijzelf en als het nodig is, zal ik er mijn leven voor geven.”
De spanning tussen gerechtigheid en loyaliteit Als we besluiten te leven voor God, doen we daarmee niet onze ogen dicht voor de wereld om ons heen. In Jesaja 11:15 beschrijft de profeet 2 samenhangende aspecten van Jezus’ karakter: “Gerechtigheid zal de gordel om zijn heupen zijn, en trouw de riem om zijn middel” (NIV). Gerechtigheid is een juiste houding naar God; trouw is een juiste houding naar mensen. Die volgorde is belangrijk. Gerechtigheid gaat voor loyaliteit. Onze verplichting ten opzichte van God gaat altijd voor.
In het leven en onderwijs van Jezus zien we verschillende voorbeelden van het vinden van de juiste balans tussen de verwachtingen die God van je heeft en de verwachtingen van mensen. Wanneer Jezus als 12-jarige jongen met Jozef en Maria meegaat naar de tempel in Jeruzalem zien we voor de eerste keer de spanning tussen gerechtigheid en loyaliteit in het leven van Jezus. Na het feest bleef Jezus in de tempel, terwijl de rest van de familie al op de terugweg was. Uiteindelijk keerden Jozef en Maria terug naar Jeruzalem en “vonden Hem in de tempel, terwijl Hij te midden van de leraars zat, naar hen luisterde en vragen aan hen stelde” (Lucas 2:42-46). Jezus zei tegen zijn ouders: “Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen van mijn Vader?” (Lucas 2:48-49). Toch gaat Hij daarna met hen mee naar Nazareth en was Hij hen onderdanig. Nadat Jezus zijn verplichtingen ten opzichte van zijn hemelse Vader had vervuld, was Hij ook trouw in de verplichting die hij had naar Jozef als zijn aardse vader.
Toen Jezus later begon met zijn publieke bediening, kwamen zijn moeder en broers op een dag bij Hem om met Hem te praten, maar: “Hij strekte zijn hand uit over zijn discipelen en zei: Zie, mijn moeder en mijn broeders. Want wie de wil van mijn Vader doet, die in de hemelen is, die is mijn broeder en zuster en moeder.” (Mattheüs 12:46-50). Hier zien we opnieuw een subtiele aanpassing van prioriteiten. De geestelijke relatie van de discipelen ten opzichte van God de Vader, gebaseerd op hun gehoorzaamheid, was van een hogere orde dan de natuurlijke relatie met zijn moeder en broeders. Toch droeg Jezus aan het eind van zijn leven zijn moeder over aan de zorg van zijn geliefde discipel Johannes, waardoor Maria toch een zoon terugkreeg die voor haar zou zorgen als Hij zou gestorven zijn (Johannes 19:25-27).. Iets wat in die tijd en cultuur heel belangrijk was.
Als Jezus de wet van Mozes uitlegt, trekt Hij twee belangrijke conclusies, die samen ‘het grote gebod’ worden genoemd. Daarin is de volgorde bepalend: “U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart.... en uw naaste als uzelf” (Mattheüs 22: 36-40). Zijn eigen leven is een volmaakt voorbeeld van beide vormen van liefde, maar vooral ook in de juiste volgorde en met de juiste prioriteit.
Samenvatting van de onderwijsbrief van Derek Prince Ministries (juli 2010) / New Wine Magazine
|
|