|
ANITA324
|
Berichten: 913
|
Geplaatst: maandag 28 december 2009, 12:02
|
|
|
Waarom is ongeloof zo verschrikkelijk?
VOORWOORD
Ongeloof en twijfel wordt in onze dagen door heel wat mensen in de reformatorische kerken goed gepraat. Ze zien het niet als een zonde die vervloekt dient te worden. Nee, het wordt daarentegen soms als hoogmoedig gezien als iemand vrijmoedig getuigt van de hoop die in hem is.
Hoe bestaat het dat de zonde van ongeloof goed gepraat wordt? Hoe is het mogelijk dat ongeloof niet als een gruwelijke, hemeltergende zonde wordt gezien? Hoe is het mogelijk dat ongeloof ingezegend wordt met vrome dooddoeners? Hoe is het zover kunnen komen dat ongelovigen kunnen dopen en in de kerkenraad kunnen zitten?
Natuurlijk kunnen er hierop allerlei tegenvragen gesteld worden. ‘Ja, maar het geloof is toch een gave Gods? Ja, maar er zijn toch ook mensen…?’ Hoe waar en zeker dat ook allemaal is, het mag nooit een excuus zijn om ongeloof goed te praten of te koesteren.
Wanneer we de Bijbel evenwichtig lezen dan wordt duidelijk dat het geloof inderdaad een gave van God is, maar evenzeer wordt duidelijk dat het ongeloof de grootste zonde is die we kunnen bedenken. Velen blijven, soms tot hun dood, steken in het eerste: ‘Het moet je gegeven worden, hoor!’
Laten we daarom eens een aantal teksten uit onfeilbare Woord van God bekijken die gaan over de zonde van het ongeloof. Hoe kijkt God tegen deze zonde aan? Er zijn vele teksten te noemen. We beperken ons tot deze:
En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben! (Luk. 24:25)
En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege [hun] ongeloof (Hebr. 3:19).
Maar zonder geloof is het onmogelijk [Gode] te behagen (Hebr. 6:11)
En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus (1 Joh. 3:23).
"Die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis, dat God getuigd heeft van Zijn Zoon." (1 Johannes 5:10)
Wanneer u van plan bent om zelfs deze bijbelteksten onderuit te halen met allerlei verontschuldigingen dan kunnen we niets anders bidden dat de Heilige Geest u in deze preek van C.H. Spurgeon zal overtuigen van de zonde van ongeloof. ‘En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: van zonde, omdat zij in Mij niet geloven’ (Joh. 16:8,9).
Gebruike de Heere deze aangrijpende preek om u, die niet van plan is om te buigen, te arresteren. Hij geve dat u de wapens van verzet leert inleveren aan de voet van het kruis.
Met liefdevolle groet, AB
Ongeloof houdt ons buiten de hemel
"Die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis, dat God getuigd heeft van Zijn Zoon." l Johannes 5:10 Als onze Heere Jezus nu op aarde zou zijn, dan zou Hij ongetwijfeld veel mensen tegenkomen voor wie Hij zou bidden: "Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen." Dit is zeker waar van velen die in grote zonde leven, dat zij het onwetend doen, zonder de volle omvang van hun schuld of de ware aard ervan voor Gods aangezicht te beseffen. Het is de plicht van iedere dominee, en trouwens ook van alle christenen, om zonden uit onwetendheid op basis van schriftuurlijke gegevens aan het licht te brengen. We moeten de mensen laten weten wal ze aan het doen zijn en hen nooit in de duisternis laten voortleven. Als ze zonden willen bedrijven, laat hen dan tenminste welen wat ermee gemoeid is, want "de ziel zonder wetenschap is niet goed." Het is niet betamelijk dat iemand in de duisternis doorleeft nu het ware Licht op het mensdom heeft geschenen. Het is waar dat ons getuigenis niet altijd aanvaard zal worden, want de mensen hebben de duisternis liever dan het licht, want hun werken zijn boos. Maar dat verandert niets aan onze plicht. We moeten getuigen van de waarheid zijn en instrumenten in de handen van God om de wereld te overtuigen van de buitengewone verdorvenheid van de zonde.
Over de grote zonde van het niet geloven in de Heere Jezus Christus wordt vaak op een erg lichtvaardige wijze gesproken, alsof het nauwelijks een zonde is. Toch maakt ongelovig zijn op basis van mijn tekst en ook op basis van de strekking van de hele Heilige Schrift, God tot een leugenaar, en wat kan er erger zijn? Ik hoop van harte dat iedere ongelovige zijn ongeloof nu in het ware licht mag zien. Als Gods Geest hem het kwaad van zijn voorbije ongeloof toont, zal hij waarschijnlijk schrikken van zichzelf en ontsteld zijn over zijn misdaad, zodat hij er niet langer mee doorgaat en zich aan het geloof gewonnen geeft. Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, dat de ongelovigen barmhartigheid geschonken mag worden, opdat zij zullen geloven in de Heere Jezus Christus. Toen het mensdom door de zonde de weg kwijtgeraakt was, was het oneindige goedertierenheid van Gods kant om een weg der zaligheid te bereiden, en oneindige neerbuigendheid om die weg der zaligheid geschikt te maken voor onze verloren staat. Als het een zaligheid was geweest die van werken afhing, dan zou het voor ons onmogelijk zijn. Het zou ons leed verbloemd hebben, maar zou dat niet hebben kunnen verzachten. Door overvloedige goedertierenheid heeft God Jezus Christus als een verzoening voor de zonden voorgesteld. Hij nodigt schuldige mensen om in Hem als het zoenoffer te geloven en in Hem de liefde Gods geopenbaard te zien. Hij nodigt zondaren om naar het eeuwige leven te grijpen door Jezus Christus in geloof als hun Zaligmaker aan te nemen. Welnu, als de mens niet zeer laag en erg verdorven van hart geweest was, dan zou hij bij het horen van het evangelie van vreugde opgesprongen zijn en meteen de waarheid waarvan God getuigt, geloofd hebben. Maar aangezien de mens in het boze ligt, gelooft hij niet in Jezus Christus. Tenzij de Heilige Geest doeltreffend werkt, blijft hij nog in zijn ongeloof, ook al wordt hem Christus verkondigd en al wordt de Gekruisigde aan hem voorgesteld. De mens weigert het getuigenis van God aan te nemen en verwerpt de Verlosser.
Wat ik nu vanmorgen wil doen, is iedereen in zo'n staat te brengen dat hij als in een spiegel naar zichzelf kijkt en duidelijk ziet waar hij mee bezig is. Terwijl hij deze verkondiging hoort, wil ik graag dat hij voelt: "Ja, ik zie wat ik aan het doen ben. Door niet in Jezus te geloven, veracht ik het bloed der verzoening. Ik zeg God midden in Zijn gezicht dat Hij een leugenaar is." Het is altijd goed voor een mens om precies te weten hoe hij ervoor staat. Des te vaker we een sterretje schieten om onze geografische lengte en breedte op de levenszee te bepalen, des te beter. Veel faillissementen ontstaan door onzorgvuldig handelen. In dergelijke gevallen hebben de handelaars geen zin om hun rekeningenboeken te raadplegen en gaan ze door met hun ogen halfopen, in de hoop dat de zaken een keer zullen nemen, wal nooit gebeurt. Het is voor een mens altijd goed om te weten wie hij is, hoe hij is, waar hij is en waar hij heengaat. Ik zou de ongelovigen dringend willen verzoeken om goed naar hun staat te kijken, om te zien hoe God die gadeslaat en om zichzelf te beoordelen, opdat zij niet geoordeeld worden. Als ik op dit moment niet erg toegenegen lijk te spreken, moet u maar niet verbaasd zijn. We kunnen ook zo met zondaren te doen hebben en ze zo vertroosten dat ze zich niet langer schuldig vinden en zich juist als ongelukkige mensen zien, die medelijden verdienen.
Niet al te lang geleden heb ik nog met een beproefde vrouw gesproken en na veel strijd heb ik haar hiermee wakker geschud: "Er is een weg der zaligheid. Jezus Christus is in de wereld gekomen om zondaren zalig te maken, en wie in Hem gelooft, zal zalig worden." Ze antwoordde: "Ik kan niet in Hem geloven." Toen zette ik de bajonetaanval in en zei: "Wilt u dan voor het aangezicht van de almachtige God verklaren dat u niet in Hem kunt geloven, wat immers hetzelfde is als te zeggen dat God een leugenaar is? Sta dan op en laat me eens horen wat er in uw hart leeft." Haar antwoord was zeer ernstig: "Ik zou zoiets niet kunnen zeggen." Ik zei haar toen: "Maar dat hebt u eigenlijk al gezegd. Door uw ongeloof zegt u dat al jarenlang en u blijft het in feite zeggen zolang u in uw ongeloof blijft." Toen ze wegging, zei die op de proef gestelde tegen me: "Bedankt dat u me niet hebt willen geruststellen. Ik wilde eerlijk behandeld worden en ik dank God dat u dat gedaan hebt." Uit liefde voor de zielen van hen die niet in Jezus geloven, wil ik hen eerlijk behandelen en hen niet geruststellen. Er is geen vertroosting voor hen die niet geloven. Ik laat ze eerder zien wat hun zonde is, zodat ze beschaamd en schaamrood worden en berouw krijgen over hun verdorven ongeloof. Moge Gods Geest hun laten zien dat "die God niet gelooft. Hem tot een leugenaar heeft gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis, dat God getuigd heeft van Zijn Zoon."
Ten eerste zullen we letten op het onvermogen van de zondaar om te geloven geanalyseerd. Ten tweede op de aard van zijn zonde aan het licht gebracht. Ten derde op de zonde van de ongelovige vervloekt. En ten vierde op zijn lot voorzegd. 1. Het onvermogen van de zondaar om te geloven geanalyseerd.
Eerst het onvermogen van de zondaar om te geloven geanalyseerd. Hij voert aan dat hij niet kan geloven. Hij zegt dit vaak en brengt zo zijn geweten tot rust. Wanneer hij wakkergeschut wordt en ontwaakt, beweert hij dat hij niet in Jezus Christus kan geloven, niet in God kan geloven, en hij hervat zijn dodelijke slaap. Hij haalt de Heilige Schrift aan om zijn verontschuldiging te staven en herinnert ons misschien aan de woorden van de Heere Jezus zelf: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke." Waarop we antwoorden dal de woorden van onze Heere altijd zeer gewichtig voor ons zijn en we niet graag een daarvan zouden willen verdraaien. Maar onze Heere licht Zijn woorden op een andere plaats Zelf toe, als Hij zegt: "Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben." Het onvermogen van de zondaar ligt dus in hemzelf. Omdat hij het niet wil, kan hij het niet. Laat iedere zondaar hiervan verzekerd zijn en laat zijn geweten de waarheid ervan bekrachtigen. Hoor, o ongelovige, u hebt gezegd: "Ik kan niet geloven", maar het is eerlijker als u gezegd had: "Ik wil niet geloven." Dat is het ellendige ervan. Uw ongeloof is uw eigen schuld, niet uw ongeluk. Het is een ziekte, maar het is ook een misdaad. Het is voor u een vreselijke bron van ellende, en terecht, want het is een afschuwelijke belediging van de waarachtige God.
Laat me uw ongeloof eens kritisch analyseren en u laten zien waarom u niet kunt geloven. Het onvermogen van velen van u ligt in het feit dat u helemaal niet over de zaak wilt nadenken. Velen van u geloven niet in de Heere Jezus Christus omdat u niet om uw ziel geeft, noch het belang om behouden te worden inziet. U geeft alle aandacht aan uw zaak. Aan uw vermaak, aan uw zonden. U verbeeldt zich dat er nog tijd genoeg is om aan geestelijke zaken te denken en u vindt ze van secundair belang. Dit is voor een groot deel de oorzaak van het ongeloof. Laat ieder mens die niet in de Bijbel gelooft eens deze vraag beantwoorden: hebt u dat Boek ooit onbevooroordeeld gelezen met de bedoeling om voor uzelf te ontdekken of het al dan niet het Boek van God is? Bent u er ooit voor gaan zitten om het getuigenis te bestuderen, dat het de openbaring van God is? Het gebeurt zelden dat er een ongelovige gevonden wordt die deze vraag met "ja" kan beantwoorden. Zij schelden op wat ze niet begrijpen en veroordelen bij voorbaat al wat ze nooit bestudeerd hebben. Klopt dat?
Velen zeggen echter: "O ja, ik geloof de Bijbel, ik geloof dat het Gods Boek is, ik geloof dat het evangelie Gods evangelie is." Waarom gelooft u dan toch niet in Jezus? Het moet wel zo zijn, dat u denkt dat de boodschap van het evangelie niet belangrijk genoeg is om gehoorzaamd te worden. Op deze manier beschuldigt u God in feite van een leugen, want u vertelt Hem dat uw ziel niet zo kostbaar is als Hij zegt, noch uw staat zo gevaarvol als Hij beweert. U ligt op sterven. De dokter zegt: "Hier hebt u een medicijn dat u van uw ziekte zal genezen. Het is het enige medicijn dat uw leven zal redden. U zult sterven als u het niet inneemt." Stel dat u het medicijn niet inneemt. Dan heb ik gelijk als ik zeg dat u, hoe u het ook wendt of keert, de dokter feitelijk rechtstreeks voor een leugenaar uitmaakt. U zegt niet met zoveel woorden: "Ik hen niet zo ziek als u denkt." U zegt niet: "Ik geloof niet in uw medicijn." Maar door het niet in te willen nemen, zegt u ondubbelzinnig hetzelfde. De dokter zal uw handeling wel begrijpen, ook al zegt u geen woord. En terwijl hij u voor zijn ogen ziet sterven, weet hij best dal het uw eigen schuld is. Door niet naar het bruiloftsfeest te willen komen, zegt u de Heere eigenlijk dat Hij er te veel aandacht aan besteedt. Hij laat de hemel en de aarde van Zijn glorie weergalmen, maar volgens u zijn uw boerderij en uw koopwaar echter veel meer uw aandacht waard. Door op de grote zaligheid geen acht te slaan verklaart u dat u niet in levensgevaar verkeert en dat u niet dringend een Zaligmaker nodig hebt. U zegt dan ook dat de vergeving der zonden, de gunst van God, en goede hoop op de hemel het niet waard zijn om allereerst en boven alles gezocht te worden. Noch is Jezus voor u Degene Die de banier draagt boven tienduizend, noch is Zijn liefde noodzakelijk om u waarlijk gelukkig te maken. Op al deze punten, en op nog vele andere, beschuldigt uw onachtzaamheid de Heere van een leugen.
Een tweede oorzaak voor het onvermogen van de zondaar om te geloven, ligt in het feit dat het evangelie waar is. "Nee", antwoordt u. "dat is precies de reden dat wij het wel zouden geloven." Jazeker, maar wat zegt Jezus in Johannes 8 vers 45? "Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij niet." Een eigenaardige reden om een bewering niet te geloven - omdat ze waar is! Toch zijn er duizenden mensen wier vermogen om in een leugen te geloven, enorm groot is, maar hun vermogen om de waarheid te aanvaarden, lijken ze te zijn kwijtgeraakt. Waar godsdienstig bedrog is ontstaan, zijn juist die mensen die vanaf hun jeugd het evangelie gehoord hebben en het niet hebben aanvaard omdat het waar is, onmiddellijk het slachtoffer van deze oplichting geworden. De waarheid paste niet bij hun aard, die onder de heerschappij van de vader der leugenen lag. Nauwelijks werd er echter een doorzichtige leugen onder hun aandacht gebracht of ze sprongen er direct naartoe, als een vis naar een vlieg. De schandalige lichtgelovigheid van het ongeloof verbaast me! Ik kom mensen tegen die zichzelf heel scherpe denkers en filosofen vinden en zij tonen hun verbazing erover dat ik echt kan geloven in de zaken die ik verkondig. Maar zodra ik van hen begrijp wat hun stellige overtuiging is, dan slaat de verbazing over naar mijn kant, en die is duizendmaal groter dan die van hen. Het geloof dat Christus aanneemt, heeft slechts een klein keelgat, vergeleken met die lichtgelovigheid die bijvoorbeeld gelooft in de ontwikkeling van de mens uit protoplasma. Een leugen wilt u wel geloven, maar omdat het evangelie waar is, gelooft u het niet. "U praat ons een slechte aard aan", zegt er iemand. Het is uw ware aard. Sommigen van u vinden het zo gewoon om geen andere leer te aanvaarden dan die overeenstemt met uw bedorven smaak en uw sceptische ideeën, dat u het evangelie niet kunt verdragen omdat het waar is en het daarom als bedorven overkomt. Als we het enigszins zouden snoeien, het zouden kappen en het aan u aanpassen, dan zou u het aanvaarden. Maar wij verzekeren u, in de Naam van de eeuwige God, dat we dit niet zullen doen. Om Gods wil, durven we dit niet te doen, ook niet ter wille van u. Want als we u een ander evangelie zouden prediken, zouden we u alleen maar misleiden.
Er zijn mensen die het evangelie niet aanvaarden, omdat het onder de mensen veracht wordt. Het evangelie wordt door de groten der aarde bespot en door het grootste deel van de mensheid belachelijk gemaakt. Daarom keren lafaards het de rug toe. Als de prinsen en de groten de waarheid zouden aanhangen, dan zit er misschien iets in, maar zijn met allen die in Jezus geloven over het algemeen een armzalig stelletje? Zegt u in feite niet: "Ik kan Gods getuigenis alleen niet geloven, maar ik zou het wel geloven als een geleerde professor of een belangrijke rechtsgeleerde er zijn getuigenis aan toe zou voegen?" Wat zeiden ze in Christus' dagen? "Heeft er iemand van de oversten geloofd?" Met de mening van de oversten werd blijkbaar meer rekening gehouden dan met het getuigenis van de Heilige God. Er is een bepaalde categorie mensen die altijd vraagt: "Is het in de mode?" Er zijn er van een andere categorie, die voorzichtig informeren: "Wat denken de andere mensen in onze winkel ervan?" Zij hechten meer waarde aan het oordeel van mensen dan aan de geschreven verklaring van God. Ze willen hun medemensen wel geloven, die net zo feilbaar zijn als zijzelf, maar in God willen ze niet geloven. Laat me dit eens zeggen: ook al deed u met de mode mee om in God te geloven omdat Zijn getuigenis door de groten der aarde of door velen om u heen verdedigd werd, dan zou dat toch niet betekenen dat u in God gelooft? Het zou in wezen neerkomen op het geloven in het getuigenis van mensen. Zondaar, dit is geen geringe overtreding, om wel geneigd te zijn om het oordeel van uw medemensen maar niet de verklaring van uw God te aanvaarden.
Velen aanvaarden het evangelie niet omdat ze veel te trots zijn om het te geloven. Het evangelie is zeer vernederend. Het zegt tot de zondaar "Wel meneer, u hebt geen verdiensten van uzelf en bovendien hebt u geen macht om in de toekomst verdiensten te verwerven." Hij beweert gematigd te zijn geweest, rein, eerlijk en royaal, maar het evangelie zegt hem: "U hebt Gods wet overtreden en u wordt daarvoor veroordeeld.” Alles wat u gedaan hebt, was slechts uw plicht. Het kan u niet baten om uw gebreken in andere opzichten uit te wissen. "Want wie de gehele wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle" zegt het Boek dat niet dwalen kan (Jakobus 2:10). Als u behouden wilt worden, zult u als zondaar behouden moeten worden, of anders helemaal niet. Want Christus is niet gekomen om te roepen rechtvaardigen maar zondaars tot bekering. U zult door de verdienste van een Ander zalig gemaakt moeten worden en van de zonde gereinigd in hel kostbare bloed van Jezus. Uw eigen werken zullen er geen hand in hebben. Het is door genade, pure genade.
Natuurlijk kan een trots mens dat niet geloven. Hij keert het minachtend de rug toe. Waarom kan hij het niet geloven? Omdat hij het niet wil geloven. Hij is zo trots dat het hem beledigt. Het stuit hem tegen de borst en hij kan daar niet tegen. Velen van u moeten wel toegeven dat u niet op het evangelie gesteld bent, omdat het geen ruimte laat om uw trots op te bergen. Als het tot u zou zeggen: "Neem deel aan de sacramenten" wel, dan zou u morgen gedoopt willen worden en aan de Tafel des Heeren gaan, als dat u zou behouden. En als ik zou mogen preken dat u behouden zou worden, als u op uw blote voelen van dit bedehuis naar Land's End zou lopen, dan zou u vanmiddag nog beginnen, hoe nat het ook is. Als het iets belangrijks was wat u moest doen, dan zou u het doen. Maar omdat u nu niets anders doen kan dan te aanvaarden wat een Ander gedaan heeft, wilt u het niet hebben. Uw afschuwelijke trots is er verantwoordelijk voor dat u de vrije genade verwerpt. Als dit het geheim van uw onvermogen is, stelt het u dan vrij? Maakt het uw overtreding niet nog groter?
Een andere reden dat mensen Gods getuigenis aangaande Jezus niet kunnen geloven, ligt in de heiligheid van het evangelie. Als het evangelie tegen u zou zeggen: "U kunt uw zonden belijden en absolutie verkrijgen, en ga daarna maar weer zondigen", zou dal velen van u niet goed uitkomen? Dat is de godsdienst voor zondige mensen! Denkt u dat er ooit een tijd zal komen dat een dergelijke leer niet langer populair is? Het is een zeer aantrekkelijke godsdienst, die de duivel zelf zou kunnen verzinnen; het toont zijn aanleg om te liegen. Belijd uw zonden aan een priester, betaal een shilling, ontvang absolutie en ga heen en leef zoals u wilt tot de volgende keer. Wrijf de zonde af met een beetje berouw, terwijl u gewoon verder leeft. De menselijke natuur is blij met een dergelijke godsdienst. Maar het evangelie zegt de mens: "U moet uw boze wegen verlaten. Wat meer is, juist uw aard die deze zonden influistert, moet veranderd worden. U moet wederom geboren worden." Het evangelie roept: "Bekeert u." De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEERE, zo zal Hij Zich over hem ontfermen. Het evangelie verkondigt Jezus. Die mensen verlost van hun zonde. Maar dat wilt u niet. De onzuiverheid van uw hart maakt het voor u moeilijk in een zuiver evangelie te geloven.
O mensen, ik smeek u, zie op deze waarheid. Wanneer u zegt: "Ik kan niet geloven", komt dat of omdat u te onverschillig bent of omdat uw aard zelf te arglistig en te onzuiver is om de waarheid te aanvaarden. Het zou zeer eenvoudig zijn om te geloven, als deze dingen er niet waren. Vinden de engelen het moeilijk om te geloven? Zouden de reine geesten het moeilijk vinden om te geloven? Nee. Uw zonde ligt aan de basis van uw ongeloof; het is de wortel die deze gal draagt. We kunnen van een verkwister niet verwachten dat hij in de uitnemendheid van besparingen gelooft, of van een verdorven mens dat hij in de genoegens van reinheid gelooft. Lichtzinnige mensen ontkennen zelfs dat er reine mensen bestaan. Wat voor oordeel hebben slechte mensen over de hele mensheid! Waarom denken ze zo slecht van anderen? Omdat ze hen met hun eigen maatstaven oordelen. Als een duif over een landschap vliegt, ziet zij heldere beken en korenvelden. Maar wat ziet een gier als hij boven hetzelfde landschap zweeft? Hier en daar een dood paard, een skelet, of een stuk kadaver. Iedereen kijkt met zijn eigen ogen. Een goddeloos, tot onreinheid geneigd mens kan geen reinheid zien. Christus zei tot de hovaardige Farizeeën: "Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt?" Hun trots stond in de weg. In iedere situatie waarin een mens aangaande de Heere Jezus beweert: "Ik kan niet geloven", zit de moeilijkheid in hemzelf, dus niet in de feiten noch in het getuigenis van die feiten. Er is één verontschuldiging voor ongeloof, slechts één: "Hoe zullen zij in Hem geloven, van Wie zij niet gehoord hebben?" Die verontschuldiging zal de heidenen baten, maar niet u, want u hebt over Jezus gehoord en gelezen, en u kent het evangelie. Dus het enige excuus dat aanvaard kan worden, geldt niet voor u. Van u moet gezegd worden: "Die niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt.” Vervolg deel 2
Laatst aangepast door
|
ANITA324
|
op maandag 28 december 2009, 12:03
|
|