ChristianMatch
 


Forum

Dagelijkse bemoediging.
Ga naar pagina Vorige 1 ... 30 31 32 33 34 35 36 ... 57 Volgende
ChristianMatch forum index » Christelijk leven
Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: dinsdag 16 oktober 2012, 20:48
 
Dinsdag 16 oktober; Psalm 119: 33-40; Valse schijn.

De wereld wil bedrogen worden. En aangezien ik zelf bij die wereld behoor, wil ik ook bedrogen worden. Vrijwel niemand zal daar zo openlijk vooruit willen komen, maar het is wel zo. Wij vinden bedrog leuk. Wij wensen voor de gek gehouden te worden. Neem nu de televisie. Die is voor driekwart bedrog. Je krijgt iets te zien wat helemaal niet overeenkomt met de werkelijkheid. Acteurs worden geschminkt, mooier gemaakt dan ze in werkelijkheid zijn. Romantische films vertonen beelden mooi om waar te zijn. Reclamespots maken je van alles wijs: koop ons product en je zult gelukkig wezen!
Het gekste van alles is nog wel dat we ons dit heel goed realiseren, maar ons er toch lekker door laten maken. We verlangen naar een droom, een sprookje. We watertanden liever bij een waanbeeld dan dat we bijten op het kale stukje hout van de feiten. Heel de recreatie-, reclame-, film- en seksindustrie is op dit fundament gebouwd. Wij, moderne mensen, wij laten ons graag leiden door valse schijn. Valse schijn? Ja, die schijn is vals. Gemeen, als een valse hond op een boerenerf. Voor je het weet heb je een knauw in je kuiten. Voor je het weet ben je beschadigd door die valse schijn. Voor je het weet is je huwelijk stuk, je gezondheid geknakt, je ontslagbrief getekend, je leven verwoest. De psalm die alle letters van Gods wijsheid spelt, wijst betere wegen: niet die van de schone of valse façade, maar die van Gods goede, gouden regels. Wie mens wil zijn, schuwt de schijn!

Bewaar mijn oog, dat niet de valse schijn,
dat niet de lege vreugd mijn hart bewege.
Slechts in uw spoor kan leven leven zijn.
Vestig mijn aandacht op de rechte wegen.
Doe uw beloften onverwrikbaar zijn.
immers uw knecht is tot uw dienst genegen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: woensdag 17 oktober 2012, 20:39
 
Woensdag 17 Oktober; Psalm 119: 41-48; Zonder schaamte.

Laten we eerlijk zijn: het is in onze tijd niet meer in om bij de kerk te horen. Zo vanzelfsprekend als dat vroeger was, zo bedenkelijk is dat nu. ‘Ga jij nog naar de kerk?’, alsof het gaat over de kleuterschool, waarvoor je nu zo langzamerhand toch wel te groot bent geworden. Je zou je er eigenlijk voor moeten schamen… Naar de kerk? Dat is alleen nog iets voor kinderen en bejaarden.
De psalmtekst roept ons op de schaamte te laten varen. In een schaamteloze tijd zou toch zeker niemand zich moeten schamen voor het christelijk geloof! Trouwens, die vergelijking met een kleuterschool vind ik helemaal zo gek nog niet. In de eerste plaats omdat je in de kerk leert om Gods kind te zijn. Je behoeft niet zijn bureauchef te worden en ook niet zijn butler – je mag zijn kind zijn. En wat doet een kind? Een kind speelt. In de kerk leer je als een kind te spelen voor Gods aangezicht. Daarom zingen we er, blijmoedig en vrolijk van hart. Het behoeft er niet altijd even ernstig aan toe te gaan, er mag ook wel eens gelachen worden, in die kleuterschool die ‘kerk’ heet. De wereld om ons heen, díe is ernstig, die is bloedernstig. Maar in de kerk lachen we om die loodzware ernst van een vreugdeloze samenleving! En we nodigen iedereen uit mee te doen, in dat heilige kinderspel van onze goede God. Wat dat spel ons leert? De omgang met Hem en met elkaar. Misschien is dat laatste nog wel het moeilijkst. Niet steeds elkaar in de haren vliegen, onenigheden uitpraten, aandacht verdelen. In die kerkelijke ‘kleuterschool’ kun je dat allemaal leren. Het evangelie wijst ons de weg: je moet klein als een kind zijn om vrijmoedig en zonder schaamtegevoel tegen de regering te zeggen dat je de Koning kent…

Ook zal ik zonder schaamte en vrijuit
voor koningen en allen die regeren
spreken van uw onwankelbaar besluit,
roemen de wijze lering van de Here,
Ik strek mijn hand naar uw geboden uit,
die heb ik lief en die zal begeren.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: donderdag 18 oktober 2012, 20:49
 
Donderdag 18 Oktober; Psalm 119: 49-56; Een spel van snaren.

Dan moet je toch veel heel ver van huis zijn, als je wetten als liederen beschouwt! Vraag het de eerste de beste student in de rechten en je zult te horen krijgen dat het een taaie studie is: al die wetten! Je moet toch wel een enorme droogstoppel zijn om daar een liedje van te maken; laat staan een lofzang.
De dichter van psalm 119 is inderdaad ver van huis. Hij is in ballingschap, ver van Jeruzalem, ver van
De dichter van psalm 119 is inderdaad ver van huis. Hij is in ballingschap, ver van Jeruzalem, ver van moederstad en vaderhuis. Wat heb je dan nog? Je herinneringen: weet je nog van toen..? Meer heb je niet. Je moet leven te midden van mensen die andere meningen hebben, andere manieren van doen: meningen en manieren waar jij geen heil in ziet, aanbidding van goden die naar jouw diepste overtuiging geen enkel bestaansrecht hebben. Wat moet je dan? Dan kun je kiezen: wegkwijnen of opfleuren. Weggekwijnd ben je zo – dat gaat heel snel, zodra je de moet opgeeft en het moede hoofd laat hangen. Opfleuren is moeilijker. Daar heb je liederen voor nodig. Maar wat kun je nog bezingen? De meningen en de manieren van de Eeuwige! Wetten, zeggen we dan. Maar dat is het goede woord niet. Woorden – dat zou een betere uitdrukking zijn. Gidsen, richtlijnen, onderwijzingen. Die laten zich bezingen! Stel je voor: er is een weg om te gaan, een regel om je aan te houden, een woord dat waait als de wind. Er is een Stem die sterkt en steunt, ook in den vreemde. Als dat geen reden tot zingen is…
Span de snaren, blaas de bazuin, druk de toetsen van piano en orgel maar in, pak je stemvork, sla de maat – er is een God die met je gaat.

De wet, o Heer, die Gij aan mij beveelt,
als een lied mij, als een spel van snaren,
dat in den vreemde troostend mij omspeelt.
Ik loof uw naam in nacht en in gevaren.
Uw trouw hebt Gij, o Heer, mij toebedeeld,
omdat ik uw geboden blijf bewaren.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: vrijdag 19 oktober 2012, 18:18
 
Vrijdag 19 Oktober, Psalm 119: 57-64; Ik ben een vriend.

En de buren die nergens aandoen en in God noch gebod geloven? Moeten die dan buiten de boot van jouw vriendschap vallen? ‘Ik ben een vriend van allen die u vrezen.’ Ja, alles goed en wel, maar je hebt toch ook een opdracht voor de wereld om je heen, de roeping iets van Gods vriendschap te laten zien aan iedereen? Moet je dan mensen die zich niet aan Gods regels houden links laten liggen?
Het antwoord op die vraag is: ja. Schrik niet, laat het me uitleggen. Wie worden hier bedoeld met die mensen die God vrezen en zich aan zijn regels houden? Daar worden zij mee bedoeld die anders zijn dan de zondaars die ‘hun strikken spannen.’ En dat zijn dan echt geen goedoppassende, keurig levende ‘buitenkerkelijken’, maar schavuiten, zeg maar gerust: schoften. Dat zijn leugenaars en lasteraars, dat zijn – in termen van onze tijd – criminelen. Zorg ervoor dat van zulke mensen geen vrienden wordt! Blijf uit hun buurt, laat je niet met zulke mensen in. Voor je het weet hebben ze jou in hun strikken gevangen, met mooie beloften, leuke premies en veel zwijggeld. Niets minder. Mijde de criminele circuits. Dat is wat de psalm wil zeggen. Niets minder. Maar ook niet meer. Het gaat hier niet per se over mensen die om de een of andere reden niet langer naar de tempel of de synagoge gaan. Het gaat niet om kinderen die door bep. omstandigheden voor korte of lange tijd de weg naar de kerk niet meer kunnen vinden. Daar zou veel over te zeggen zijn, maar de psalm zwijgt erover. Je hebt je handen al vol aan het vermaan dat hier luid en duidelijk klinkt: wees een vriend van mensen die zich houden aan de regels van de Eeuwige. Ook buiten de kerk leven – de hemel zij dank! – heel wat mensen die zich veel aan die regels gelegen laten liggen. En wij, wij moeten hun vrienden zijn.

Aan wie U dient heb ik mijn hart verpand,
ik ben een vriend van allen die U vrezen.
Uw goedertierenheid vervult het land,
ja, heel de aarde zal getuige wezen
van de geduchte daden van uw hand.
Laat mij uw trouw in alle dingen lezen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zaterdag 20 oktober 2012, 07:30
 
Zaterdag 20 Oktober, Psalm 119: 65-72; Niet tevergeefs.

In het dal begint de weg naar boven. Is dat een open deur? Of een wijsheid die ons vertroosten kan? Ik houd het op het laatste. De diepte ingaan vindt niemand leuk. Wie vertoeft er nu graag in een dal? Het is er drukkend heet of veel donkerder dan elders omdat de zon er nauwelijks komen kan. Wij willen altijd het liefst naar boven, de berg op, waar de luchten licht en zuiver zijn. Toch kan het geen kwaad eens een tijdje in het dal te vertoeven. Soms heb je geen keus. Soms moet je wel, of je het leuk vindt of niet. Soms word je neergesabeld, uitgejouwd, weggepromoveerd. Er zijn van die tijden in je leven die niet de leukste, maar wel de leerzaamste zijn. Opeens besef je dat je niet automatisch en per definitie bij iedereen hoog aangeschreven staat. In je hoogmoedswaan kun je wel denken dat je de eerste en de beste bent, maar een mens kan zich vergissen. Bovendien, je kunt fouten maken, grote fouten, je kunt een misstap begaan. En gelukkig leven we in een wereld waarin niet alles wordt getolereerd. Dan zul je moeten bukken en buigen. Misschien word je berispt, ontslagen, vernederd. Misschien ga je de weg die het volk Israël ging na een lange periode van ongehoorzaamheid: de weg van de ballingschap, de weg door het dal.
Lijdt de dichter eronder? Ja. Maar er is een lichtpunt. In het dal begint de weg naar boven. In de leerschool van de vernedering heeft hij kennisgemaakt met Gods goede wetten. En nu zou hij die voor geen goud meer willen missen. Het was een zware, nare tocht, de weg door het dal van de vernedering, maar het was niet tevergeefs. Integendeel: op de berg van Gods verbond dankt Hij de hemel voor wat hij in het dal moest meemaken. Niet langer behoort hij tot de hoogmoedigen.

Koud is het hart, halsstarrig hun gemoed,
maar ik vind in uw wet mijn zielsverrukken.
Beter versta ik: wat Gij doet is goed,
Niet tevergeefs liet Gij mij, Heer, verdrukken.
Mij is uw wet volmaakter overvloed
dan duizend goud- en duizend zilverstukken.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: maandag 22 oktober 2012, 21:19
 
Zondag 21 Oktober, Psalm 119: 73-80; Ondeelbaar.

Wij hebben iets tegen Farizeeërs. Farizeeërs zijn huichelaars. Ze houden het volk de wet voor maar leven er zelf nauwelijks naar. Hypocrieten, dat zijn het! Vuile huichelaars! In de Bijbel kom je hen tegen, maar ook nu nog, in de kerk, in het dorp, in de politiek, overal wemelt het van de Farizeeërs!
Wie zo redeneert is aardig op weg zelf ook zo’n Farizeeër te worden, als hij het al niet is. Wie zo redeneert heeft bovendien weinig kennis van zaken. Want het mag dan zo zijn dat menige Farizeeër er in het evangelie niet best afkomt, in werkelijkheid was echt niet elke Farizeeër zo’n vrome huichelaar. Velen van hen waren oprecht vervuld van het verlangen onberispelijk te leven voor Gods aangezicht. Dat verlangen hadden zij zich niet zelf aangepraat. Dat verlangen was hun aangereikt door de Schrift. Neem nu alleen al de psalmregel van vandaag. ‘Laat mij volmaakt naar uw wetten leven.’ Kom daar nog maar eens om, in deze tijd. ‘Geen mens is volmaakt’, zeggen we – en vervolgens doen we met een gerust hart zo’n beetje alles wat in de Bijbel verboden is. Wij verlangen zelfs niet meer naar volmaaktheid. Misschien omdat wij dan direct aan heilige boontjes denken – en die boontjes lusten wij nu eenmaal niet. maar ‘volmaakt’ betekent in de Bijbel nooit en nergens ‘zonder enige zonde’. ‘Volmaakt’ betekent veeleer ‘ondeelbaar’, ‘oprecht’. Een volmaakt mens is een eenvoudig mens, zonder dubbelhartigheid. En het zou ons, christenen anno nu, sieren als wij eens wat meer verlanden naar die volmaaktheid. In een wereld die blijkbaar niets liever doet dan zoveel mogelijk wetten overtreden, zou de kerk een licht op de berg kunnen zijn, wanneer wij, kerkmensen, naar de volmaaktheid zouden streven waar psalm 119 zo vol van is.

Ik overpeins die diepten van uw wet,
laat hen tot mij zich wenden die U vrezen!
In alles wat uw geest heeft ingezet
moge mijn hart één en ondeelbaar wezen!
Dan zal ik onbesmeurd en onbesmet
uw naam in heel mijn leven laten lezen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: maandag 22 oktober 2012, 21:20
 
Maandag 22 Oktober, Psalm 119: 81-88; Bijna tot niets.

Dar heb je weer dat oerbijbelse ‘toch’! Tóch heb ik uw regels niet verlaten. Is dit een toon van gepaste of ongepaste trots? Het is in elk geval de blijmoedige toon van de mens die zich erover verheugt de beste keus te hebben gedaan. Groot was de verleiding mee te huilen met de wolven in het bos, groot was ook de kans te bezwijken voor de aanhoudende pressie van gewelddadige opposanten, maar hoe riskant de situatie af en toe ook was – ze hadden bij wijze van spreken zijn graf al gedolven – toch mocht hij trouw blijven aan de zaak van zijn God. en dat stemt de dichter nu tot buitengewoon grote vreugde!
Toch. Ondanks alles. En dat ‘alles’ is niet niks. Ze hadden hem bijna klein. Er was weinig van hem overbleven. Zo gaat dat, in het leven. Nog altijd. Mensen kunnen je maken of breken. En het zal je maar gebeuren dat je gebroken wordt… Door laffe kritiek. Door onverdiende verwijten. Door getreiter en terreur. Je voelt je zo klein, bijna letterlijk en lijfelijk de grond ingeboord. Weggeschoffeld. ‘Bijna was ik van de aarde verdwenen.’ Maar – dan is daar dat triomfantelijk ‘tóch’! Toch heb ik uw regels niet verlaten. In een wereld vol verleiding, vol onrecht en geweld, is er een volkje, een heel klein, miserabel klein volkje, een kerkje van niks, dat de lofzang blijft bezingen, trouw aan Gods goede geboden en rijke beloften. Gezegend ben je, als je bij dat volkje – soms tot bijna niets teruggebracht – behoren mag!

Bijna tot niets ben ik teruggebracht,
Toch heb ik uw bevelen niet vergeten.
Richt mij weer op en geef mijn nieuwe kracht,
uw goedheid, Heer, is immers ongemeten,
opdat ik uw geboden trouw betracht,
aan allen uw getuigenis doe weten.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: dinsdag 23 oktober 2012, 19:12
 
Dinsdag 23 Oktober, Psalm 119: 89-96; Aan alles komt een eind.

Rozen verwelken, schepen vergaan. Het houdt een keer op. Alles houdt een keer op. Het mag nog zo mooi zijn, hoe volmaakt ook, er komt op een dag een eind aan. Alleen de liefde, zo weet het bekende rijmpje, de liefde blijft eeuwig bestaan.
Maar wat is dat eigenlijk: liefde? Dat kan onmogelijk dat vlindergevoel zijn, dat je had toen je jong was en helemaal hoteldebotel werd, alleen al bij het zien van die ene. Liefde is: trouw zijn, het goede zoeken voor degene die je bemint, nog altijd een warm gevoel krijgen als de naam van die ander klinkt. En laat dát nu zijn wat de Thora voor ogen staat! De wet van de Eeuwige, dat aloude woord dat ooit aan Israël zo helder gegeven is, beoogt niets anders dan de liefde. Dat woord van de Eeuwige wil voor die liefde een begaanbare weg wijzen, een pad door de woestijn. De Thora van Israël is een handboek voor liefhebbers, een gids voor minnaars. Het staat vol verhalen – over mensen die de liefde kwijtraken en toch weer vonden. Het staat vol wegwijzers: wat te doen wanneer je de weg van Gods liefde uit het oog verliest, hoe te handelen in het geval je word verleid tot praktijken die het daglicht niet kunnen zien. Heel die Thora is één goede gids naar het land dat Liefde heet. En díe gids, die is temidden van alles wat opkomt, blinkt en weer verzinkt, een blijvertje! Aan alles komt een eind, maar dat Woord van de Allerhoogste houdt stand, van geslacht op geslacht, ja tot in de eeuwen der eeuwen. Alles wat menselijk is, loopt langzaam maar zeker in de fuik van de vergankelijkheid, maar dat eeuwig blijvende woord van de Levende wordt alleen maar groter, sterker en ruimer – totdat het eenmaal de hele kosmos doordringen zal.

Ik ben de uwe, de Heer, uw bondgenoot,
verlos mij toch, ik leef naar uw besluiten.
de goddelozen haken naar mijn dood,
maar uw verbondstrouw zal hun opzet stuiten.
Aan alles komt een eind, hoe schoon, hoe groot,
maar, Heer, uw wet gaat elke grens te buiten.
[i]
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: woensdag 24 oktober 2012, 10:29
 
Woensdag 24 Oktober, Psalm 119: 98-104; Mijn ziel en zaligheid.

De wereld mijden? Is dat wat het evangelie ons vraagt? Radio en televisie de deur uit? Kranten ongelezen naar het oud papier? Op zondag hooguit naar de kerk? Exclusieve vriendschappen: alleen met medechristenen? Geen sprake van!
Het gaat in dit deel van de langste psalm inderdaad niet over wereldmijding. Het gaat over wereldwijding! De dichter zoekt het goede, begaanbare wegen. En die zoekt hij niet alleen voor zichzelf, die zoekt hij evengoed voor alle mensen. Die ‘ik’ uit de psalm is geen enkeling. Die ‘ik’ is Israël, het volk van de Eeuwige. Maar ook het volk heeft geen behoefte aan een zwaar bewaakt klooster – dat wil een wegwijzer zijn, een gids voor alle volken. Het gaat in deze psalm om een woord voor de hele wereld. En dat woord voor de hele wereld roept ons toe: blijf met je vingers van het kwaad, zet je voeten niet op slechte wegen! Daar is niemand mee gediend. Jij zelf niet, maar ook de mensen om je heen niet. Daar gaat alleen de wereld maar door ten onder. Laten we met z’n allen het goede doen, wandelen op betrouwbare wegen, op de paden van het recht. De psalmberijmer wordt er lyrisch van. ‘Gij zijt mijn ziel, mijn zaligheid, mijn zegen.’ En zo is het maar net. Er ligt zoveel heil in de Thora, er zit zo’n ongelofelijk grote schat verborgen in de wijsheid van Gods woorden… Ontdek het maar! Breng je leven maar op orde, laat je niet langer in met wat leeg is, loos, godloos. Richt je op wat waarde heeft, op wat kosjer is, zuiver, eerlijk. Vraag je bij alles af: kan ik hier de Eeuwige mee onder ogen komen? Wie op die vraag steeds ja kan zeggen, leeft in vrede. Die zingt elke morgen: ‘Gij zijt mijn ziel, mijn zaligheid, mijn zegen.

Ik heb mijn voet van ’t kwade pad geweerd
opdat ik gaan zou in uw goede wegen.
Ik wijk niet af van wat uw woord mij leert,
want zó alleen kom ik uw aanschijn tegen,
Gij hebt U in uw trouw tot mij gekeerd.
Gij zijt mijn ziel, mijn zaligheid, mijn zegen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: donderdag 25 oktober 2012, 21:29
 
Donderdag 25 Oktober, Psalm 119: 105-112; Een eeuwig baken.

De dagen worden korter. Steeds vroeger wordt het donker. We kunnen slimme dingen verzinnen om het licht een beetje op onze hand te krijgen en afspreken massaal de wijzers van de klok een uurtje te verzetten, toch valt er niet aan de te ontkomen: langzaam maar zeker hebben we steeds minder licht. Een lamp? Niet echt: we ontsteken onze lampen. En zo zoeken we een weg door de het donker: fietsers in de straten, auto’s op de wegen, we zijn allen als schepen op de zeeën – we koersen verlangend aan op het wenkende havenlicht.
Zo, zegt de psalm, is het woord van onze God. Het is als een licht in een donkere wordende wereld. Niet dat het je constant met een stralenkrans omgeeft. Je moet niet denken dat je dankzij dat goddelijk licht nu nooit meer eens struikelen zult. Was het maar waar! De psalm spreekt over voortdurend gevaar, over valkuilen en valstrikken. ‘Zondaars hebben voor mij een net gespannen.’ Nee, het eeuwige baken van Gods woord is nog niet de stralende zon van de grote zomer die komen zal. Maar toch, je hebt licht genoeg om het gevaar te zien aankomen. Je hebt licht genoeg om de losliggende tegels te zien, de lijntjes die men over de weg gespannen heeft om jou eens flink op je gezicht te laten vallen. Dankzij dat licht van Gods liefde word je kritisch ten aanzien van wat zich aandient in de wereld van alledag. ‘Moet kunnen’, is al gauw de boodschap. ‘Volmaakt onschuldig’, staat er allicht op het etiket. Maar in het licht van de aloude woorden weet jij wel beter. Oude trucs in moderne verpakking: oppassen is de boodschap. God dank: je hebt een licht, een lamp. En een veilige haven.

Uw woord is als een lamp, een helder licht,
een schijnsel op mijn pad, een eeuwig baken
dat in de duisternis mijn schreden richt.
Ik zwoer en ik begeer het waar te maken,
dat ik zal wandlen voor uw aangezicht,
dat ik uw recht zal roepen van de daken.


Laatst aangepast door
MARIO216
op vrijdag 26 oktober 2012, 22:08
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: vrijdag 26 oktober 2012, 22:08
 
Vrijdag 26 Oktober, Psalm 119: 113-120; Schuilplaats en schild.

Nu kom ik wel weer zo’n tekstbloempje plukken uit het psalmenpark en dat een keurig net plekje geven in een meditatief vaasje, maar ik denk niet dat daar iemand op zit te wachten. Hoewel… Daar wachten wij waarschijnlijk juist wél op! Dolgraag willen we altijd weer horen dat God een schuilplaats is en een schild.
Toch is het niet mijn taak in het wilde weg tekstbloempjes te plukken. Ik moet minstens oog hebben voor de context, voor de hele border waarin het tekstbloempje staat. En wat ontdek ik dan? Dat het hier in de psalm gaat over dubbelhartigen. Het gaat over hen die God willen dienen, maar dan wel hinkend op twee gedachten. Zijn dat degenen die gedurig door geloofstwijfel worden overvallen? Nee, over zulke twijfelaars gaat het hier niet. Het gaat hier over mensen die van twee walletjes eten. Een beetje vroom én een beetje heidens. Een beetje christelijk én een beetje atheïtisch. Een beetje goed en een beetje slecht. De dichter van de psalm moet er niets van hebben. Hij heeft een bloedhekel aan zulke mensen. Maar wat wil je? zo protesteer ik zachtjes. Wie ziet kans om volmaakt in heiligheid te leven? Ik in elk geval niet. Ik wil het wel, maar het lukt me niet. Hoe doet de dichter dat dan? Of het hem volkomen lukt, staat nog te bezien, maar in elk geval geeft hij wel aan in welke richting hij het zoekt. Hij zoekt zijn schuilplaats en schild bij God! In Hem is er een kans om vrij te blijven van dat dubbelhartige, huichelachtige gedoe van hen die van twee walletjes eten. Telkens als ik weer word verleid, kruip ik in mijn schulp – en die schulp, die schelp, is Hij, de Allerhoogste: mijn schuilplaats en mijn schild.

Mijn lust is, slechts te willen wat Gij wilt.
Ik haat die U met dubbel hart beminnen.
Gij zijt voor mij een schuilplaats en een schild,
want in uw woord doet Gij mij overwinnen.
Bozen, laat af, dat ik in God verstild
mij dag aan dag op zijn gebod bezinne.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zaterdag 27 oktober 2012, 07:20
 
Zaterdag 27 Oktober, Psalm 119: 121-128; Wees Gij mijn borg.

Mijn borg en Zaligmaker – ik vond dat vroeger altijd maar een ouderwetse uitdrukking. Maar van lieverlee is die gedachte verdwenen. Dat stoffige woord ‘borg’ is goedbeschouwd een hypermoderne uitdrukking! Dan denk ik niet eens aan allerlei waarborgfondsen waarop je een beroep kunt doen in het geval gekochte producten niet aan de verwachting voldoen. Ik denk vooral aan de wereld van de techniek. Een borg is een onderdeel van een apparaat dat ervoor zorgt dat grote ongelukken uitblijven. ‘Er zit een borg op’, zeg je dan. ‘Kijk maar, het kan niet vastlopen, daar zorgt de borg voor.’
Zo’n Borg is onze God! Als de nood het hoogst is, komt zijn redding dichtbij. Daar staat Hij borg voor. Op die uitredding doet nu de dichter van de psalm een beroep. Erg makkelijk heeft hij het beslist niet. Er is sprake van onderdrukkers, van hoogmoedigen. Gods wet wordt geschonden. Er moet hoognodig ingegrepen worden! Wat de dichter precies bedoelt, blijft onduidelijk – maar je ziet zomaar de ellende van de ballingschap voor je: deportatie, minachting. Het is allemaal ten hemel schreiend, het is godgeklaagd! En daarom roept de dichter nu Gods hulp in. ‘Waarborg het geluk van uw dienaar, sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken.’ Hier klinkt de stem van Israël, die van de mensheid, de eeuwen door.
Mijn borg. Daar zit ons woord bergen in: veiligstellen. Wie een borg heeft, is geborgen. In het uiterste geval is dat het enige dat een mens werkelijk nodig heeft: geborgenheid. En terecht zoekt de dichter die geborgenheid daar waar die exclusief te vinden: bij God alleen.

Gerechtigheid en recht heb ik gedaan,
Geef mij niet over aan wie mij verdrukken.
Zij klagen mij op valse gronden aan,
Buigen het recht om mij te laten bukken.
Wees Gij mijn borg en doe mij recht bestaan,
Spreek Gij uw woord en breek hun trots aan stukken.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zondag 28 oktober 2012, 16:00
 
Zondag 28 Oktober, Psalm 119: 129-136; Wonderbaar.

Een wonder – dat is in elk geval iets waar je van opkijkt. Is het woord van God een wonder? Menigeen kijkt er niet meer van op. Menigeen kijkt er op néér. De Bijbel? Hopeloos ouderwets! Geen boek van deze tijd! Weg met al die oude geschriften! Vroeger konden ze misschien dienst doen als heilige boeken – nu niet meer. Leuk voor het archief, aardig voor het museum, maar beslist niet meer bruikbaar in onze huidige samenleving. Opruimen, weg met die handel!
De dichter van de psalm denkt daar anders over. ‘Uw richtlijnen zijn voor mij een wonder.’ En dat vind ik nu weer een wonder: dat er nog mensen zijn voor wie het woord van God een wonder is! Goedbeschouwd is die Thora ook werkelijk een wonder. Kijk om je heen: goedheid is allang niet meer normaal. Moord en doodslag zijn aan de orde van de dag. Een puber die een bejaarde naar de overkant drukke weg loodst? Ze staan nauwelijks meer voor je op in bus of trein! De samenleving verloedert, de maffia is aan de winnende hand – voor je het weet wijkt heel onze samenleving voor de terreur van extremisten, van welke tongval dan ook. Het kwaad wordt normaal! Of moet ik relativeren en bedrukken dat er niets nieuws onder de zon is? Als ik de psalm goed lees, was het in de tijd van de dichter niet totaal anders. En juist daarom is het woord van God in zijn ogen een wonder. Stel je voor: wegwijzers naar een samenleving waarin recht en liefde ministers zijn. Een wonder! Daar kun je niet zuinig op zijn.

Hoe wonderbaar is uw getuigenis.
Ik zal het altijd in mijn hart bewaren.
Wanneer uw heilig woord geopend is
zal ’t als een licht het duister op doen klaren.
Gij maakt verdwaalden van hun doel gewis,
uw kennis maakt onkundigen ervaren.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: maandag 29 oktober 2012, 21:45
 
Maandag 29 Oktober, Psalm 119: 137-144; Al ben ik klein.

Klein is fijn – maar zo af en toe zou iedereen toch wel graag iets groter willen wezen. Soms heb je het gevoel dat je niet meetelt, dat zo ongeveer alle andere mensen groter zijn dan jij. Misschien niet letterlijk, niet lijfelijk, maar wel figuurlijk: belangrijker, aanzienlijker, meer geliefd. In onze samenleving heb je dat gevoel al heel gauw wanneer je overtuigd christen wilt zijn. ‘Jij naar de kerk, elke zondag? Man, wat ouderwets! Geen seks zodra je een relatie hebt? Wat bekrompen! Nooit een keertje flink doorzakken na een avondje stappen, lekker laveloos op je bed je roes uitslapen? Wat achterlijk!’
In gedachten zie ik Paules, de apostel. Klein – das hij. Niet voor niets heette hij Paules. ‘De kleine’ betekent die naam. Ontelbare malen heeft men pogingen gedaan hem nog kleiner te krijgen dan hij al was. Hij is gekleineerd, uitgelachen, halfdood gestenigd, opgesloten. Maar in al die omstandigheden bleef Paules trouw aan zijn Zender. Hij had maar één passie: het evangelie van zijn Heer wereldwijd verkondigen. Niets liever wilde hij liever. Alle volken moesten het horen: hoe groot is Gods genade is voor ieder die gelooft. Paules verkondigde een God die een zwak heeft voor het kleine. Niet alleen de eerste, niet alleen de beste staat bij onze hemelse Vader hoog genoteerd; ook – en soms denk ik wel eens: vooral! – de minste mens, de geringtse, de kleinste!
Dus: wanhoop niet wanneer mensen op je neerkijken. In Gods koninkrijk staan nedrigen van hart hoog genoteerd. Bij God zijn de kleinste de grootsten.

Uw woord is louter en volkomen rein.
Uw dienaar houdt steeds in hoge ere.
Al word ik ook veracht, al ben ik klein,
met uw beloften blijf ik stil verkeren.
Heer, uw gerechtigheid zal eeuwig zijn,
uw wet is waar, uw recht zal triomferen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: dinsdag 30 oktober 2012, 20:52
 
Dinsdag 30 Oktober, Psalm 119: 145-152; In de lange nachten.

Soms lukt het niet. De slaap wil niet komen. Of je slaapt eventjes en dan, midden in de nacht – je hoort iets: een geluid, een windvlaag, toch geen onraad? Je bent wakker, klaarwakker, en de slaap wil niet meer komen. En dan?
De situatie waarin de psalmdichter zich bevindt, is veel ernstiger. Hij ligt wakker vanwege sluwe vervolgers. Ze hebben hem bijna te pakken. Ga dan maar eens rustig slapen…. Wat doe je dan, als je zo ligt te tobben? Je gaat je bed uit, je drinkt een glaasje water, je kijkt eens wat er nog in de koelkast ligt, je zet de televisie aan, je kijkt naar de herhalingen van het journaal, je zapt langs oude films en ranzige reclames die blijkbaar het daglicht niet kunnen verdragen. Ja zulke dingen doen wij. Maar de psalmdichter doet iets anders. ‘In de uren van de nacht houd ik mijn ogen geopend en overdenk ik uw woord.’ Dat is andere kost! Hier is iemand aan het woord die zijn bed niet uitgaat. Stil blijft hij liggen. Hij knijpt zijn ogen niet dicht, in een krampachtige poging toch de slaap weer te vatten. Hij stelt geen schaapjes. Hij kijkt met open ogen naar de Goede Herder. Hij overdenkt Gods woord.
Hoe je dat precies doet? Misschien ken je een Bijbelgedeelte uit je hoofd en zeg stilletjes die woorden op. Misschien zie je in gedachten de kinderen van Israëls, gaande door de Rode Zee, op weg naar Kanaän. Misschien zie je ze zitten in Babel, in ballingschap, trouw aan Gods goede geboden, levend van zijn beloften, levend van zijn beloften. Misschien volg je in gedachten Jezus op zijn weg van stad naar stad, kinderen zegenend, zijn brood delend met wie weinig te eten heeft. Ook al zou de slaap niet komen, uitgerust zul je opstaan, fris als de nieuwe dag!

Nog voor het morgengrauwen roep ik luid;
Heer, kom te hulp, ik blijf uw woord verwachten.
Naar uw beloften zien mijn ogen uit
des avonds laat en in de lange nachten.
Wanneer Gij uw genadig oor ontsluit
word ik weer levend na mijn bange klachten.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: woensdag 31 oktober 2012, 21:09
 
Woensdag 31 Oktober, Psalm 119: 153-160; Dagelijks brood.

Vandaag, 31 oktober: Hervormingsdag. Lang niet overal wordt deze dag gevierd. In rooms-katholieke kring vanzelfsprekend al helemaal niet. Stel je voor: Luther was geen hervormer; hij was een afvallige, een ketter! Ik stel me zo voor dat menigeen in de Rooms-Katholieke Kerk de dagtekst van vandaag zeer waarderen kan juist met het oog op protestanten. “Ik zie de afvalligen en weerzin vervult mij, want zij houden zich niet aan uw woord.’ Moet je die beeldenstormers nu eens tekeer zien gaan! Intussen leefde in het andere kamp een soortgelijke leven: hun dikke buiken verraden al dat ze van waarachtige godsvruchtig weinig begrepen hebben! En dan de pausen in Rome, met hun pracht en praal… Wie kan daar nog de Geest van Christus in ontwaren? De gelofte van armoede? Een lachertje! De gelofte van het celibaat? Laat de minnaressen en huishoudsters het niet horen! En wat te denken van de aflaathandel? Voor vergeving grof geld laten betalen, om met dat kapitaal een kathedraal in het Vaticaan te kunnen bekostigen – een schande is het!
We moesten met z’n allen vandaag maar een toontje lager zingen. Reformatie en Contrareformatie, protestanten en katholieken, we hebben allemaal boter op ons hoofd. We konden beter ons sámen schamen en sámen psalm 119 zingen. Wie in dat oude lied met die ‘afvalligen’ worden bedoeld? Alles die Gods goede geboden met voeten treden. Hoe anders de dichter, het ware, oprechte Israël! Voor het volk van de Eeuwige zijn Gods geboden als dagelijks brood. Om van te smullen! Voor zulke protestanten en katholieken is elke dag: hervormingsdag!

O Here, uw barmhartigheid is groot.
Laat uw bevelen mij tot leven wekken.
Talrijk zijn mijn vervolgers, zie mijn nood,
maar ik blijf steeds mijn handen naar U strekken.
Want uw geboden zijn mijn daaglijks brood,
ik haat ze die zich aan uw woord onttrekken.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: donderdag 1 november 2012, 21:39
 
Donderdag 1 November, Psalm 119: 161-168; Zevenmaal daags.

Zevenmaal – dat is nogal wat! In menig gezin is het al een geweldige prestatie om de boel één keer per dag even stil te krijgen voor de afsluiting van de maaltijd. Een korte lezing uit de Bijbel, kort gebed – voor velen is dat alles al een brug te ver, veel te veel gevraagd. Zevenmaal – dat is leuk voor monniken en nonnen in een klooster; daar doen ze dat nog, letterlijk: zevenmaal per dag schuilen zij weg in de kloosterkerk, om psalmen te zingen. ’s Morgens in alle vroegte, als de zon nog niet eens is opgegaan, luidt de eerste klok. En dan volgt daarop, als in het ritme van de hartslag, gedurende heel de dag een reeks van gebedstijden. Totdat de zon weer onder is en in de avond de Completen worden gezongen, gebeden op de drempel van de nacht. Zevenmaal – ja, in kloosters kan dat nog. Maar twee hoog achter in de Schildersbuurt? Kom er maar eens om als de ganse dag in jouw fabriek een popzender lawaai uitbraakt. Zevenmaal? Nog niet aan éénmaal kom je toe…
Toch zou het een zegen zijn: bij elke maaltijd, even een moment van bezinning. Waarom wel voedsel voor de maag en geen voedsel voor de bezinning. Waarom wel voedsel voor de maag en geen voedsel voor de ziel? En dan het ochtend- en avondgebed: samen met die drie maaltijden kom je dan al op vijf keer per dag. En als je dan ook nog eens ’s morgens bij de koffie en ’s middags bij de thee een korte dankzegging zou uitspreken, zomaar stilletjes, terwijl je weer terugloopt naar je werkplek… Dan zou je precies doen wat de psalm ons voorhoudt. Ik zeg niet dat het zo móet. Ik zeg alleen dat het zo kán. Zevenmaal daags. Je kunt slechtere medicijnen voorgeschreven krijgen…

Zevenmaal daags zeg ik uw goedheid dank,
rechtvaardig is uw wet en mij ten zegen.
Dit geeft mijn loflied innigheid en klank.
Zij die uw wet beminnen, gaan uw wegen.
Zij wandlen voort in vrede, vrij en frank,
geen struikelblok, geen onheil houdt hen tegen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: vrijdag 2 november 2012, 18:03
 
Vrijdag 2 November, Psalm 119: 169-176; Een smekeling.

Psalm 119, de langste uit het psalmboek, besluit met een dwalend schaap. ‘Ik was een schaap en had de weg verloren.’ Geen humbug, geen uitspraak – niets van dat al, aan het eind van dit lied. Het is een en al verootmoediging wat hier de klok slaat. Nederigheid van hart. De dichter van de psalm, zeg maar Israël in ballingschap, weet hoe het allemaal zover gekomen is. Een mooi verhaal is het zeker niet. Het is het verhaal van een verloren schaap. Dom geweest. Stom geweest. Het zweeg toen het had moeten spreken. Het heeft de geldgraaiers stilletjes hun gang laten gaan, met alle gevolgen van dien voor de sociaal zwakken. De rijken werden steeds rijker, de armen steeds armer. Alsof er geen Thora bestond, zo leefde Israël, in de dagen voorafgaande aan de ballingschap. Dan gebeuren er de gekste dingen. Dan ben je niet wakker meer, dan dut je in, als volk, als gemeenschap. Als de lijnen niet meer strak getrokken worden, als iedereen maar een beetje aanrommelt, dan begint het overal te rommelen. Dan heb je niet meer in de gaten door welke vijand je wordt bedreigd. En voor je het weet zit je ver van huis, in den vreemde. ‘Ik was een schaap, en had de weg verloren.’
Het boetekleed siert de dichter. Niet als heer of meester nadert hij tot de Eeuwige. Als een smekeling, zo komt hij. ‘Laat mijn smeekbede tot u doordringen.’Geen pretenties meer, geen beroep op eigen inzicht – hooguit de belijdenis: van uw geboden alleen verwacht ik mijn heil, die wil ik niet vergeten. De langste psalm die de goedheid van Gods geboden bezingt, eindigt met een smeekbede. Een mens die gaat op de weg van de Eeuwige wordt nooit een verwaande kwast, maar meer en meer een smekeling, een bedelaar die beseft: alleen van Gods genade kan ik leven.

Een smekeling, zo kom ik tot uw troon:
Leg met uw woord beslag op mijn gedachten
Opdat ik in het licht der waarheid woon.
Laat niet vergeefs mij op uw bijstand wachten.
Leer mij uw wet, die goed is, waar en schoon,
dan loof ik U bij dagen en bij nachten.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zaterdag 3 november 2012, 16:20
 
Zaterdag 3 November, Psalm 120; Te lang al.

Nu krijgen we een groot aantal pelgrimsliederen, liederen ‘van de opvang’. Wie naar Jeruzalem trekt, betreedt de berg des Heren. En bij de tempel ga je bovendien ook nog eens de trappen op. Opwaarts, dus! Het hart en het hoofd omhoog! In dit eerste lied uit die reeks van vijftien pelgrimsliederen is er trouwens geen sprake van opgewekte pelgrimszang. Het is een lied vol kommer en kwel. De dichter zit ver van huis en moet dag en dag uit verkeren met mensen die de vrede haten. Dat valt niet mee. Zodra je één woord over vrede spreekt, staan zij als het ware al klaar met hun wapens. Wat kun je anders dan verlangen naar huis, naar Jeruzalem, de stad van sjaloom? ‘Te lang al woont mijn ziel bij mensen die vrede haten.’
Te lang. Een mens is niet gauw tevreden. De meeste mensen vinden al snel iets te lang. Of juist te kort. Dat laatste geldt bijvoorbeeld van het leven hier op aarde. Het leven vinden we allemaal veel te kort. Het vliegt voorbij en het zou eigenlijk allemaal veel langer moeten duren. Mag ik in dat hoenderhok van onvrede eens de knuppel van de dag-tekst gooien? Daar komt ie: ‘Te lang al woont mijn ziel bij mensen die vrede haten.’ Ik bedoel: waar is ons verlangen naar het koninkrijk van God, naar dat nieuwe Jeruzalem dat ons is beloofd? Wie toch een beetje hart in z’n lijf heeft en dagelijks de hartverscheurende taferelen ziet op foto’s in kranten en op televisie, de wanhoop van vluchtelingen, de pijn van slachtoffers, die zou toch wel op z’n knieën in de richting Gods toekomst willen kruipen? Het leven te kort? Je zou haast zeggen: het leven duurt veel en veel te lang!

Wee mij, want ik ben een ontheemde,
ik lijd hier in een land van vreemden,
reeds al te lang slijt ik verlaten
mijn leven bij wie vrede haten.
Vrede, behoedster van het leven,
u heb ik heel mijn hart gegeven.
Vrede, hoezeer ik voor u pleit,
hun woord is haat, zij gaan ten strijd.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zondag 4 november 2012, 09:32
 
Zondag 3 November, Psalm 121: 1-4; Mijn herder zal niet slapen.

Mijn trouwpsalm! Ónze trouwpsalm! Ik zie achterom. Heeft de Eeuwige echt niet af en toe een oogje dichtgedaan? Is Hem werkelijk niets ontgaan in al die jaren? Eerlijk gezegd heb ik weleens gedacht: God, waar bent U nu? Waarom grijpt U niet in? Slaapt U soms?
En dan nog eens wat: heb ik nooit gewankeld? Ik zou het van mezelf absoluut niet durven zeggen. Naar mijn eigen gevoel heb ik keer op keer op het punt gestaan om te vallen. Ik wankelde soms als een standbeeld dat ter aarde dreigt te storten. Hoe kan ik nu met heel mijn hart geloven dat deze psalm het bij het rechte eind heeft?
De dichter is op weg naar Jeruzalem. Een gevaarlijke reis! Op de hellingen van de bergen van Jeruzalem houden zich struikrovers schuil. Elk moment kunnen ze van de heuvels afrennen en de nietsvermoedende pelgrims kort en klein slaan, beroven en halfdood langs de kant van de weg laten liggen. De dichter van de psalm ziet op tegen de reis, als tegen een berg. Vele bergen ziet hij, huizenhoog. Wie zal hem helpen, als de nood aan de man komt? Voor hem staat vast: de Eeuwige zal hem terzijde staan. Hij zal zijn voet voor wankelen behoeden. Israëls wachter sluimert noch slaapt. De Goede Herder zal wakker zijn over zijn kudde! Geloof ik dat? Ik zou er niet op kunnen vertrouwen als ik Jezus niet kende. Hij, de Goede Herder, sliep bij tijd en wijle. Zie Hem onder zeil, aan boord van de boot waarop zijn leerlingen in een zwaar gevecht met de elementen zijn! Golven en wind ranselen het schip. En Christus? Hij slaapt. Hoe is het mogelijk? Hij wist: onze hemelse Vader blijft wakker. Altijd. Ook al zien wij daar helemaal niets van.

Ik sla mijn ogen op en zie
de hoge bergen aan,
waar komt mijn hulp vandaan?
Mijn hulp is van mijn Here, die
dit alles heeft geschapen.
Mijn herder zal niet slapen.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: maandag 5 november 2012, 10:14
 
Maandag 5 November, Psalm 121: 5-8; Gaan en komen.

Het Hebreeuwse woord dat hier wordt gebruikt voor wat in onze vertalingen ‘bewaren’ heet, het werk van de ‘wachter’, is een woord dat ik menigmaal in Israël aantrof op tafeltjes in restaurants. ‘Gereserveerd’. In onze taal van de psalm: ‘Bewaard’. Dat is nu precies wat de psalm over de Wachter van Israël wil zeggen. Hij bewaakt, Hij bewaart ons leven, Hij reserveert je. En dat doet Hij zolang wij leven. Van de wieg tot het graf. Ja, dat staat er in feite! Gaan en komen, zo lees ik in de vertaling. Maar in het Hebreeuws staan er ook woorden die worden gebruikt voor geboren en begraven worden. Uitgaan, uit de moederschoot. En ingaan, in de aarde, in het graf. De psalm ziet op het eind dus verder dan onze pelgrimsneus lang is. Het gaat niet alleen over vertrekken en weer thuiskomen. Het gaat ook over geboren worden en sterven. Het gaat over heel die pelgrimsreis die ons leven is.
Van die reis wordt nu gezegd dat de Eeuwige je reserveert. God zij gedankt en geprezen: Hij zet zijn volk apart! Hij bestemt het voor een bijzondere taak op deze aarde. Israël zal zijn lof zingen, wereldwijd, voor het oog van alle volken. Maar een soortgelijke opdracht kreeg ook de gemeente van de ware Israëliet, Jezus, de Gezalfde. Ook wij zullen een stad op een berg zijn, een licht op de korenmaat. Daartoe heeft de Eeuwige ons gereserveerd. In de doop krijg je daar een teken van. In het doopwater is onze aanstelling getekend, onze roeping bevestigd: Hij haalde je, uit het water van de moederschoot. Hij haalt je eenmaal ook uit de diepe doodsjordaan. Van de wieg tot het graf zal de Eeuwige je bewaren.

De Heer zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed,
Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
wat u mag wedervaren,
in eeuwigheid bewaren.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
ROELANDE345





Berichten: 2533

BerichtGeplaatst: maandag 5 november 2012, 10:16
 
MARIO216 schreef:
Maandag 5 November, Psalm 121: 5-8; Gaan en komen.

Het Hebreeuwse woord dat hier wordt gebruikt voor wat in onze vertalingen ‘bewaren’ heet, het werk van de ‘wachter’, is een woord dat ik menigmaal in Israël aantrof op tafeltjes in restaurants. ‘Gereserveerd’. In onze taal van de psalm: ‘Bewaard’. Dat is nu precies wat de psalm over de Wachter van Israël wil zeggen. Hij bewaakt, Hij bewaart ons leven, Hij reserveert je. En dat doet Hij zolang wij leven. Van de wieg tot het graf. Ja, dat staat er in feite! Gaan en komen, zo lees ik in de vertaling. Maar in het Hebreeuws staan er ook woorden die worden gebruikt voor geboren en begraven worden. Uitgaan, uit de moederschoot. En ingaan, in de aarde, in het graf. De psalm ziet op het eind dus verder dan onze pelgrimsneus lang is. Het gaat niet alleen over vertrekken en weer thuiskomen. Het gaat ook over geboren worden en sterven. Het gaat over heel die pelgrimsreis die ons leven is.
Van die reis wordt nu gezegd dat de Eeuwige je reserveert. God zij gedankt en geprezen: Hij zet zijn volk apart! Hij bestemt het voor een bijzondere taak op deze aarde. Israël zal zijn lof zingen, wereldwijd, voor het oog van alle volken. Maar een soortgelijke opdracht kreeg ook de gemeente van de ware Israëliet, Jezus, de Gezalfde. Ook wij zullen een stad op een berg zijn, een licht op de korenmaat. Daartoe heeft de Eeuwige ons gereserveerd. In de doop krijg je daar een teken van. In het doopwater is onze aanstelling getekend, onze roeping bevestigd: Hij haalde je, uit het water van de moederschoot. Hij haalt je eenmaal ook uit de diepe doodsjordaan. Van de wieg tot het graf zal de Eeuwige je bewaren.

De Heer zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed,
Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
wat u mag wedervaren,
in eeuwigheid bewaren.

Mooi!! En een heel veilig gevoel geeft dit, ook een gevoel van geliefd zijn door Hem
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: dinsdag 6 november 2012, 09:05
 
Dinsdag 6 November, Psalm 122; Kom ga met ons.

Ik ken massa’s mensen die helemaal niet blij zijn als de klok luidt. Er zijn nogal wat kinderen die liever thuis blijven als het kerktijd is. Trouwens, voor veel volwassenen is het blijkbaar ook geen pretje: lege kerkbanken geven te denken. In de psalm is dat anders, totaal anders. Daar staat iemand te juichen, alleen al bij de oproep: ‘Kom, we gaan, we vertrekken richting Jeruzalem! Ga je mee?’
Nu is er een groot verschil tussen kerkgangers en tempelgangers. Die bedevaart naar Jeruzalem maakte je hooguit een paar keer per jaar. En als je dan in Jeruzalem was, dan was het ook echt feest: zang en dans, lampen en lichtjes, eten en drinken, een feestvierende menigte. Dat is in onze kerken anders. Een pepermuntje tijdens de preek is de enige versnapering en het zingen kan ook wel iets vrolijker. Aan de andere kant: je kunt niet elke zondag een compleet feest vieren, zoals dat het geval kon zijn met duizenden pelgrims in Jeruzalem. Een kerkdienst is per slot van rekening niet veel meer dan een eenvoudige samenkomst in de huiskamer van de gemeente. En toch… als je die wekelijkse gang naar de kerk als een bedevaart wilt zien, als een ‘optocht’, een tocht opwaarts, dan ligt toch een vergelijking met de tempelgangers voor de hand. We gaan óp! We heffen ons hart omhoog, tot God. En in gedachten zie je al voor je: de toekomst van de Eeuwige, het nieuwe Jeruzalem, waarin het nieuwe Jeruzalem, waarin het leven dag in dag uit één groot feest zal zijn.

Hoe sprong mijn hart omhoog op in mij,
toen men zeide: ‘Gord u aan
om naar des Heren huis te gaan!
Kom ga met ons en doe als wij!
Jeruzalem dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in,
u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!
wel saamgevoegd en wel gebouwd,
o schone stede, die wij groeten.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: woensdag 7 november 2012, 09:54
 
Woensdag 7 November, Psalm 123; Mijn oog.

Ogen. Ogen spreken broekdelen. Ogen vertellen van liefde. Of van haat. Ogen stralen. Of schieten vuur. Soms spreken ogen niet. Soms zwijgen ze. Soms kijken ogen alleen maar, heel aandachtig, bang iets te missen. De ogen van een slaaf, bijvoorbeeld. Of je nu slaaf bent of slavin, knecht of lakei, dienstbode of hulp in de huishouding, je wilt vanuit zo’n positie toch eigenlijk maar één ding: dat je chef, dat mijnheer of mevrouw, tevreden is. Daarom volg je met je ogen elke aanwijzing, heel alert. Het kleinste signaal ontgaat je niet
Zo zegt de psalm, is het nu ook met mij, met Israël, volk in den vreemde. We zijn de arrogantie van machthebbers spuugzat. Maar wat doe je ertegen? Je kunt alleen maar hopen dat God er een eind aan maakt. En daarom sla je de ogen op, naar de Eeuwige, die in de hemel woont. Je houdt je aandacht op Hem gericht, zoals een knecht of en dienstmeisje heel aandachtig volgt met welke gebaren mijnheer of mevrouw duidelijk maakt wat gedaan moet worden. Als een butler, als een ober zie je elk teken, hoe subtiel ook. Je weet: alleen van onze Heer kan redding komen. Alleen Hij kan me bevrijden uit de hand van wie mij haten.
Je zou willen dat je altijd deze instelling had. Meestal is het omgekeerd. Meestal voelen wij ons de baas van God. Meestal vinden wij dat Hij op ónze signalen moet reageren. Meestal verwachten wij dat Hij ons op onze wenken bedient. Maar wij zijn geen klanten in zijn zaak. Wij zijn helpers in zijn huishouding.

Tot U, die zetelt in de hemel hoog,
hef ik vol hoop mijn oog.
Zoals een knecht let op zijn heren wenken
of hij zijn gunst wil schenken,
zoals het oog der dienstmaagd vol vertrouwen
rust op de hand der vrouwe,
zo zien wij op tot God, den Heer, tot Hij
ons weer genadig zij.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: donderdag 8 november 2012, 03:28
 
Donderdag 8 November, Psalm 124: 1-5; Blijf het herhalen.

Ik houd van refreinen. Telkens als je denkt: nu hebben we het gehad, dan komt daar weer datzelfde liedje., het refrein. Dan is het ook net alsof de zingende gemeente extra gemotiveerd wordt om nóg eens flink uit te halen. Krachtiger, luider en soms ook hoger van toon wordt dan herhaald wat al eerder de revue passeerde. Zo’n refrein bevat dan meestal ook de kern van de dingen en functioneert als een onderstreping van het verhaal.
Echt een refrein is het niet, het tweede vers van de psalm van vandaag. Maar het lijkt er wel op. Als een refrein wordt herhaald: als God niet voor ons was geweest, wij waren allang vergaan. Het is alsof de dichter van de psalm zeggen wil: je kunt dat niet genoeg onderstrepen. Laat ik het nog maar een keer zeggen, en nog eens en nog eens. Want voor je het weet vergeten we dat. Je gaat algauw denken dat je het zelf gepresteerd hebt. Dat jouw troepen hebben afgerekend met de vijand. Dat jouw slimmigheid korte metten maakte met je tegenstander. Dat jouw… en ga zo maar door. Wij maken onszelf graag wijs dat wij tot heel wat in staat zijn. Oppervlakkig gezien is dat ook wel zo. En het is een beetje overdreven om zomaar, bij het minste of geringste, bij elk applaus, de vinger in de lucht te priemen of te roepen dat ‘alleen aan Hem’ alle eer toekomt. Maar zo is het wel. Nog geen woord kun je spreken of je ontvangt daartoe de kracht van de Eeuwige. Nog geen stap kun je zetten of je hebt het te danken aan de hulp van de Levende. Wij denken al te snel dat we tot heel wat in staat zijn. Grotere bescheidenheid zou een zegen zijn.

Laat Israël nu zeggen blij van geest:
Indien de Heer niet bij ons was geweest,
toen vijandschap rondom was opgestaan,
indien de Heer niet bij ons was geweest,
Hij, onze hulp, wij waren lang vergaan.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: vrijdag 9 november 2012, 08:50
 
Vrijdag 9 November, Psalm 124: 6-8; Onze hulp.

Die woorden, die ken ik! Enkele duizenden keren heb ik die nu al uitgesproken, aan het begin van een kerkdienst. Altijd weer een indrukwekkend moment: je belijdt, mede namens allen die aanwezig zijn, dat je van een Ander afhankelijk bent. En tegelijkertijd zeg je dan ook van Wie: het is de Heer die ons helpt! De Heer, met alleen maar hoofdletters. Die hoofdletters duiden de Godsnaam aan, de naam die we meestal weergeven als Jahwe en vertalen met Heer of Here. Vier letters die veelzeggend zijn: Ik ben erbij, Ik ben die Ik ben, de Onbenoembare, de altijd weer Andere, maar tegelijkertijd ook de altijd Betrouwbare. Daar beginnen we de zondagse eredienst mee. Vroeger deden we er onze ogen bij dicht. Waarom eigenlijk? Het zal wel te maken hebben met het feit dat in de klassieke liturgie van de mis de priester deze woorden bad in het zogenaamde trappengebied, het gebied dat hij bad op de trappen van het altaar, voordat hij het heilig dienstwerk begon. Zin de protestanten dienst is dat Bijbelwoord weggehaald uit dat persoonlijk gebed een gedacht als een credo, een wijdingswoord, een votum van heel de gemeente. Zo staat het ook aan het slot van de psalm. Aan het eind van het lied belijdt Israël onomwonden: wij verwachten onze hulp, onze uitredding niet van onszelf en ook niet van welke aardse koning dan ook, maar alleen van de Eeuwige, die bij ons is en bij ons wezen zal. Hij is degene die hemel en aarde gemaakt heeft, de Schepper van al wat leeft. Hij die ons schiep, Hij zal ons bewaren!
Soms, als ik deze woorden uitgesproken heb aan het begin van de dienst, krijg ik de neiging direct daarna de zegen uit te spreken, alsof de dienst al is afgelopen. Dan denk ik: wat moet ik nu verder nog zeggen? Alles is eigenlijk al gezegd. Alles. Werkelijk alles. Wat wil je nu nog meer dan weten dat je hulp is van de Heer?

Die onze boeien slaakt, het is de Heer.
Die voor de vrijheid waakt, het is de Heer.
Door zijn verlossing zijn wij vrijgemaakt.
Ons heil is in de naam van God de Heer,
die God, die aard’ en hemel heeft gemaakt.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zaterdag 10 november 2012, 09:05
 
Zaterdag 10 November, Psalm125; Rondom.

Welke bergen zijn dat zoal, die bergen die Jeruzalem omringen? Spontaan zie ik bij deze vraag de Olijfberg voor me. Die berg vooral! Prominent is de Olijfberg aanwezig, direct in het zicht vanaf het tempelplein. Als een wachter ligt de Olijfberg aan de oostkant van de stad, de zijde van de zonsopkomst, de kant van de opstanding. De Olijfberg geeft de richting van de toekomst aan. Die berg vooral ligt wakend aan de voet van de Sion, de tempelberg. Slecht de beek Kidron maakt scheiding tussen die twee toppen. Over die beek trok Jezus, na de maaltijd met zijn leerlingen, toen zijn laatste uur aanstaande was. Naar Getsemane ging Hij, naar de Olijvenhof, op de helling van de Olijfberg. Zou Hij aan de psalm gedacht hebben? ‘Zoals de bergen Jeruzalem omringen, zo omringt de Heer zijn volk….’ Daar ging Hij, de stad uit, de berg Sion af, de Kidron over de Olijfberg op. Hij beklom Hem die Hem omringde! Hier ben Ik, mijn God. Ik neem mijn toevlucht tot U, de Levende. Gij omringt mij, zoals de bergen Jeruzalem omringen. Gij zijt voor mij, achter mij, boven mij, onder mij. Gij zijt altijd en overal om mij heen. Hier ben Ik, mijn God. Ik vertrouw mij toe aan U, nu en in het uur van mijn dood.
Zou Christus zo hebben gedacht? We weten het niet, maar het zou best eens kunnen. Jezus leefde met de psalmen, Hij kon ze wel dromen, Hij ging ermee naar bed en Hij stond er ook weer mee op. ja, Jezus stond ermee op, Hij verrees met de God van deze psalmen. Wie met zo’n psalm de dood ingaat, zal er ook weer mee opstaan – zowaar als de Eeuwige zijn volk omringt.

Hoog is de Jeruzalem omgeven
door bergen sterk en steil-
een stad van vrede en heil.
Zo is de Here heel hun leven
Rondom hen die zijn woord bewaarden,
zijn volk op aarde.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: zondag 11 november 2012, 09:24
 
Zondag 11 November, Psalm 126; Schoven in de schuur.

Vertrekken met verdriet, arriveren met vreugde. Het gaat in deze psalm opnieuw over de ballingschap. Over dat gedwongen vertrek over de ballingschap. Over dat gedwongen vertrek uit de stad van vrede Jeruzalem. Het gaat weer over kwade dagen en over bitterheid, over leven als in een woestijn. Maar dan: de ommekeer. De volken zijn er getuige van: de God van Israël doet iets groots. Het volk van de Eeuwige keert terug! Wat met tranen begon, krijgt nu een finish vol vreugde. Ze komen, ze komen, weer thuis! Tranen van blijdschap, gejubel, lachende gezichten, het halleluja niet van de lucht, vreugde als in de dagen van de oogst – lofliederen als volle schoven.
Is dit zo ongeveer het bekende verhaal van ‘eind goed, al goed’? Is dit het afgezaagde sprookje van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’? Ik dacht het niet. Hier is iets anders gaande. Hier is niet aan de orde dat na elke nacht de dageraad zich toch weer aandient. Dat zijn dingen die je weet, dingen die je kunt zien aankomen. Maar in deze psalm is het een en al verbazing, een en al verrukking: het was alsof we droomden! Dit hadden we ooit verwacht! We vertrokken met tranen en nu komen we weerom met vreugde! Toen we gingen, moesten we alleen maar loslaten, als een zaaier die het zaad uit zijn handen laat glippen. Maar nu we terugkeren, komen we handen te kort om de schoven vast te houden. Overvloed, overvloed Gods! Wat een rijkdom, wat een zegen, wat een regen van genade!

Wat men hier nu met tranen zaait,
wordt eenmaal met gejuich gemaaid.
Wie ’t zaad draagt dat hij zaaien zal,
gaat wenend voort en zaait het al.
Maar bij het feest der eerstelingen
zal hij verheugd het oogstlied zingen.
Dan keert hij weet te goeder uur
en draagt zijn schoven in de schuur.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: maandag 12 november 2012, 20:28
 
Maandag 12 November, Psalm 127; Slaap.

Maak je ook niet druk – het hangt toch allemaal af van Gods zegen. Dat schijnt zo ongeveer de rode draad van deze psalm te zijn. Met al je getob bereik je niets, tenzij de Eeuwige er zijn zegen aan verleent. En van die zegen geldt dan bovendien dat die aan Gods kinderen geschonken wordt in de slaap. Met andere woorden, ga nu maar lekker naar bed, God zal voor je zorgen. Het staat er net niet, maar het grenst aan de droom eenmaal slapend rijk te worden.
Is dit wat de psalm zeggen wil? Maar wat moet ik dan met die kinderen in het tweede deel van dit lied? Kinderen zijn een geschenk van de Heer. Dat zal zeker zo zijn. Iedereen die kinderen heeft, maar ook wie geen kinderen heeft, zal (misschien met pijn in het hart) de waarheid van dit woord erkennen. Kinderen neem je niet. Kinderen krijg je. Maar wat heeft dit alles met elkaar te maken met wat God geeft in je slaap?
Ik houd erop dat een andere, evengoed mogelijke vertaling de voorkeur verdient: ‘Hij schenkt zijn lieveling de slaap.’ Wie ziet hoe een nieuwe generatie weer oppakt wat een vorige generatie laat liggen, kan met een gerust hart gaan slapen. Je opvolgers staan klaar! Kortom, mens, maak je niet zo druk, denk niet dat alles van jou of van jouw generatie afhangt; Gods trouw strekt zich ook uit over komende geslachten. Ga liggen, ga slapen – de slaap is een geschenk van God.

Voor dag en dauw reeds op te staan
en op te zijn tot ’s avonds laat,
hard werken voor slechts weinig baat
en schamel brood, ’t niets dan waan.
Hij geeft het immers wie Hij mint,
als in de slaap, als aan een kind.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

Auteur Bericht
MARIO216





Berichten: 4992

BerichtGeplaatst: dinsdag 13 november 2012, 17:04
 
Dinsdag 13 November, Psalm 128; Welzalig.

Wie geen kinderen krijgen kan, maar ze o zo graag zou willen hebben, zal deze psalm niet selecteren voor de rubriek lievelingsliederen. Integendeel. Ik stel me zo voor dat je in dat geval deze psalm wel uit de Bijbel zou kunnen scheuren. ‘Sla maar over,’zeg je dan. ‘Die psalm over je vrouw als een vruchtbare wijnstok, en al die kinderen, keurig om de tafel, zo’n modelgezinnetje – ik kan die plaatjes niet meer zien!’ Wat bezielt toch zo’n psalmdichter met dit soort beelden aan te komen? Hadden ze dan in Israël geen kinderloze echtparen? Wisten ze niet hoe pijnlijk het kan zijn te beseffen dat jij ook graag gehuwd zou zijn, vader, moeder, maar dat het er maar niet van komt – hoe hartverscheurend dat wezen kan? Hoe zwaar zal het de vrome Zacherias en Elisabeth gevallen zijn bij het ouder worden deze psalm te lezen? Reken maar dat zij dolgraag kinderen hadden gekregen.
‘Welzalig is een ieder die God van harte vreest.’ Dat zal waar zijn! Maar vertaald zich dat in beloningen als levenspartner, kinderen, brood op de plank, geluk en voorspoed? In de beleving van het oude Israël was dat inderdaad het geval. En nog altijd kan ik me goed voorstellen dat iemand ql die dingen als een zegen uit Gods hand ervaart. Maar ik realiseer me dat ook Jezus deze psalm gelezen heeft. De woorden voorspoed en geluk kwamen in zijn woordenboek niet voor. Vrouw noch kind had Hij. Maar als er Eén welgelukzalig was, dan Hij wel!

Welzalig is een ieder
die God van harte vreest
en Hem als zijn gebieder
gehoorzaamt allermeest.
Verheug u, gij zult eten
de arbeid uwer hand.
Gelukzalig zult gij heten,
u deert geen tegenstand.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht

ChristianMatch forum index » Christelijk leven
Ga naar pagina Vorige 1 ... 30 31 32 33 34 35 36 ... 57 Volgende
Pagina 33 van 57