Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 11 december 2012, 21:03
|
|
|
Dinsdag 11 December, Psalm 142: 6-8; Al wat ik heb.
Kan het zover met ons komen dat we niets meer overhouden dan God alleen? Ik denk het wel. Als alles voor de wind gaat, heb je je handen vol aan duizend dingen. Je hebt je werk, je huis, misschien een gezin; je hebt toekomstplannen, je hebt tal van hebbedingetjes om je heen, speelgoed voor volwassenen. Je hebt je muziek, je lievelingsboeken, je buren, kennissen, vrienden. Ik zou met gemak een pagina kunnen vullen met een opsomming van dingen die wij mensen allemaal ‘hebben’. Maar er komt een dag waarop je niets meer hebt. Ik stel me wel eens voor dat ik op mijn sterfbed lig. Dan moet je alles loslaten, zelfs de allerliefsten om je heen: degene met wie je het leven deelde, je kinderen, je kleinkinderen. Je moet er niet aan denken, maar je doet het toch. En eigenlijk is het nog eens niet zo gek daar zo af en toe aan te denken. Want bij alles wat onzeker is in dit leven, weet je heel zeker: eens komt die dag. En wat houd je dan nog over? Niets! Niets? ‘U bent mijn schuilplaats, al wat ik hen in het land van de levenden.’Om misverstanden te voorkomen: de dichter van de psalm denkt niet aan zijn sterfbed. Hij denkt wel aan alle sores waarin hij is verzeild geraakt. Hij zit in een spelonk van ellende. Maar ondanks alles en midden in al die narigheid, roept hij het uit. ‘U bent mijn schuilplaats, al wat ik heb in het land van de levenden!’ En met dat land van de levenden bedoelt hij dan dit aardse bestaan. Alles wat hij nu nog overheeft, is samen te vatten in dat ene woord: God. Hij kan geen beroep meer doen op familie en vrienden, hij is ver van huis en haard, hij zit van alles en iedereen verlaten in die stikdonkere spelonk – maar God is bij hem. ‘Al wat ik heb in de het land van de levenden.’ Wat een armoede in zo’n situatie ook geen God meer te hebben. Wat een rijkdom zelfs dan te weten: Hij is bij me. Hij laat me nooit alleen.
Tot U roep ik dat Gij, o Heer, mijn schuilplaats zijt, mijn tegenweer, mijn deel, mijn erve in het land der levenden, mijn onderpand.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 12 december 2012, 20:36
|
|
|
Woensdag 12 December, Psalm 143: 1-4; Het hoofd gebogen.
Wat heeft de dichter van deze psalm op zijn geweten? Je krijgt het niet te horen. Hij is bang dat de Hoogste Rechter een vernietigend oordeel over zijn leven zal uitspreken. Waarom, dat hoor je niet. deze psalm is geen biecht. Is het een lied van David? Zijn naam staat boven deze psalm. In dat geval laat zich wel het een en ander vermoeden. Zo’n lieverdje was David niet. Of is de psalm slechts aan David opgedragen door een onbekende dichter? Hoe dan ook, de dichter van deze psalm gaat niet diep in op het onrecht dat hij heeft misdaan. Stel je voor dat de Allerhoogste je voor het gerecht daagt en dat je Hem onder ogen moet komen met alles wat je in dit leven aan schuld hebt opgehoopt! Wat – het doet er niet toe. Een ander heeft daar niets mee te maken. Een mens hoeft niet altijd de vuile was buiten te hangen. Hoewel, die gedachte bezwaart je soms nog meer dan een misdaad zelf. Dat anderen van je denken dat je brandschoon bent, terwijl je voor Gods aangezicht niet kunt bestaan… Dat je door het leven gaat als een vrome jongen, als een voorbeeldige dame – ze moesten eens weten! ‘Daag uw dienaar niet voor het gerecht, voor u is geen sterveling onschuldig.’ O, wacht even, gaan we de zaak veralgemeniseren? Iedereen doet wel eens fout! Voor U, o God, is niemand rechtvaardig! Zo je eigen schuld verdoezelen… Is dat eerlijk? Dat valt me tegen van die psalmdichter! Of is hier iets anders gaande? Ik denk het. Ik vermoed dat de dichter van de psalm bedoelt: niet alleen de vijanden die mij op de hielen zitten, zijn schuldig. Ook ik, opgejaagde ziel! Laat niemand denken dat ik een arme drommel ben, een slachtoffer van de omstandigheden. Niemand is onschuldig, ik ook niet! Ik kom net zo goed in aanmerking voor een vernietigend vonnis van het hemelse gerecht als de mannen die het op mijn leven gemunt hebben. En daarom bid ik, ootmoedig:
Ik nader U, het hoofd gebogen. Gij kunt, o Heer, geen kwaad gedogen, ga met uw knecht niet in ’t gericht, doe hem niet weg van voor uw ogen; wie is rechtvaardig in uw licht?
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 13 december 2012, 21:46
|
|
|
Donderdag 13 December, Psalm 143: 5-8; Vroeger dagen.
Weet je nog van toen? Van die goede, oude tijd? Weet je nog dat we buiten speelden in de zomer, kinderen nog? Weet je nog dat het ’s winters kon vriezen dat het kraakte, dat je schaatsen kon en er sneeuwballen gooien en dat je kijken kon naar de ijsbloemen op de ruiten? En weet je nog van het kerstfeest van de zondagsschool? Van het spannende kerstboek dat je kreeg en van die grote, oranje sinasappel? Weet je nog van toen? Naarmate je ouder wordt, denk je meer en meer terug aan wat vroeger was en misschien wel nooit meer terug zal komen. Pure nostalgie! Is dat wat de dichter van de psalm bedoelt? Is het een uitgeleefde bejaarde die voordat hij gaat dementeren een beetje sentimenteel aan het worden is? Geen sprake van! De dichter van de psalm denkt niet terug aan de behaaglijkheid van alle knusse dingen die hij als kind mocht beleven. Hij mijmert over Góds daden! Is dat een variant op het bekende versje ‘Tel uw zegeningen, tel ze een voor een?’ Ik denk het wel. De dichter grijpt in zijn strijd tegen de vijand terug naar een wonderlijk wapen: de herinnering aan Gods goedheid. Hij bouwt een harnas van goede herinneringen op. Hij laat voor zijn geestesoog nog eens alles passeren wat God gedaan heeft, voor zijn volk, zijn familie, zijn gezin, voor hem persoonlijk. Hij mediteert over de Eeuwige, die onze Schepper is en ook onze Verlosser. Dat is geen garantie voor een volmaakte rust van ziel en lichaam. Maar het helpt je wel om weer toekomst te zien. Deze God zal je ook blijven leiden!
Laat ’s morgens uw genade dagen, voor ogen die het donker zagen. Ik bouw op U en anders geen. Wijs mij de weg van uw behagen, mijn ziel wacht het van U alleen.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 14 december 2012, 15:57
|
|
|
Vrijdag 14 December, Psalm 143: 9-12; Reik mij u hand.
Zoals wel vaker wanneer ik de psalmen lees, zie ik Hem zomaar voor me: Jezus. Als er één was die de psalmen als water opgedronken heeft, dan Hij wel. Voorspelden de psalmen Christus? Ze spelden vóór wat zou komen. En Christus heeft ze nagespeld. Van passie: de wil van de Eeuwige te doen. Reken maar dat in Jezus’ hart deze regel uit de psalm stond gegrift: ‘Leer mij uw wil te volbrengen, u ben mijn God.’ Wat is de wil van God? Lees de Thora en je weet het. Lees de bergrede van Christus en je begrijpt het. God wil niets anders dan dat wij liefhebben: Hem en onze naaste als onszelf. Wie Hij dan wel is? De Onnoembare, de Eeuwige, de Altijd Andere die tegelijkertijd altijd dezelfde is. ‘Ik ben die Ik ben.’ Je moet Mij maar nemen zoals IK bij je ben. Nooit kunnen wij God in onze broekzak steken. Nooit kunnen wij Hem vangen in dikke dogmatieken. Hij is en blijft een Geheimenis. Maar dan wel een Mysterie dat zich heeft geopenbaard. Hoe? In wie? In Jezus vooral. Daar zie je – zo geloven we – de Eeuwige beter dan waar of bij wie dan ook. In Christus valt de helderste zonnestraal tussen de wolken door op aarde. Hem lief te hebben en je naaste als je broeder of zuster, als kind van diezelfde Vader, dat is wat God van ons vraagt. Jezus heeft alles op alles gezet om naar die wil van God te leven. Het heeft Hem zijn leven gekost. Maar het heeft Hem ook de verrijzenis bezorgd! God laat niet in de dood alleen wie naar zijn wil – zijn weg willen wandelen. Voor wie op die weg gaan, blijken bergen vlak en zeeën droog.
Gij zijt mijn God, sta mij ter zijde, Min toevlucht als zij mij bestrijden. Leer mij uw wil, reik mij uw hand. Uw goede Geest zij mijn geleide; voer mij in een geëffend land.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 15 december 2012, 07:53
|
|
|
Zaterdag 15 December, Psalm 144: 1,2; Schild dat mij dekt.
God leert de dichter vechten. De Allerhoogste schoolt zijn vinger voor de strijd. ‘Mooie God!’zegt u. ‘Ik dacht dat God ons de oorlog afleert, zwaarden omsmeedt, van speren snoeimessen maakt. Van dat alles lees ik in deze psalm niets. Integendeel, God is degene die volken aan Israël onderwerpt, die de bliksem erin gooit, de volken uiteenslaat, zijn pijlen afschiet om hen te verdrijven.’ ‘Ja, nou en?’zeg ik dan. Zouden wij niet precies zo’n psalm zingen als we wisten dat onze familieleden juist waren afgevoerd naar Auschwitz? Dat betekent toch nog niet dat God opeens een kannibaal geworden is, een woeste oorlogsgod die er maar een beetje op los timmert naar believen? Soms heb je geen keus. Soms moet je wel geweld gebruiken om nog veel meer geweld te voorkomen of te bedwingen. Dat doe je dan niet graag. Dat doe je met ontzettend veel tegenzin. Een soldaat die oorlog leuk vindt, is gek. Hij die de psalmen las en wás, ik bedoel: Jezus, Woord van God ten voeten uit, Hij heeft het nooit zover laten komen. Maar Hij was dan ook geen politiek leider, laat staan minister-president. Eén keer was het bijna raak: in Jeruzalem, op het tempelplein. Hij had de touwtjes al in handen, al was het maar om duidelijk te maken dat de hemel in feite op aarde de touwtjes in handen houdt. Bijna had Hij er op losgeslagen. Bijna. Hij hield zich in. En dat is hemels. Dat is goddelijk. Dat is ook nog eens een keer op en top menselijk. De ware humaniteit! Je slaat er pas op los als er werkelijk geen enkele andere weg naar de vrede blijkt te zijn. En dán mag je ook weten dat God achter je staat. En voor je. En naast je. Hij is het schild dat mij dekt.
Gezegend Hij, de redder van mijn leven, schild dat mij dekt, mijn vesting hoogverheven. Gezegend zij de Heer, die mij behoedt en die de volken brengt onder mijn voet.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
ROELANDE345
|
Berichten: 2533
|
Geplaatst: zondag 16 december 2012, 13:26
|
|
|
Voor iedereen die het moeilijk heeft in deze tijd van het jaar:
God van trouw, U verandert nooit, Eeuwige, U mijn vredevorst. Aller Heer, ik vertrouw op U.
Heer, ik roep tot U, opnieuw en opnieuw. Heer, ik roep tot U, opnieuw en opnieuw.
U bent mijn rots wanneer ik wankel, U richt mij op wanneer ik val. Dwars door de storm bent U Heer, het anker; ik stel mijn hoop alleen op U.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
SHANITA130
|
Berichten: 7083
|
Geplaatst: zondag 16 december 2012, 14:54
|
|
|
Mario: Dinsdag 11 December, Psalm 142: 6-8; Al wat ik heb.
Kan het zover met ons komen dat we niets meer overhouden dan God alleen?
Ja, dat kan :), dat gevoel heb ik regelmatig. Eigenlijk houden we dan heel veel over ;)
Kijk, en wat ik schrijf nu kan heel makkelijk klinken, en overkomen, dat weet ik...
Je(men) zou dan ook moeten weten dat ik dit met ingehouden tranen schrijf...
Laatst aangepast door
|
SHANITA130
|
op zondag 16 december 2012, 14:58
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 16 december 2012, 16:12
|
|
|
Zondag 16 December, Psalm 144: 3-8; Dat Gij hem kennen wilt.
Er kwam eens een student in de antropologie bij een hoogleraar om tentamen te doen. ‘Wat is de mens?’, vroeg de professor. De student antwoordde: ‘Zeg u dat wel professor!’ De psalm van vandaag geeft wél een helder antwoord. ‘Een mens is vluchtig als een ademtocht, zijn dagen glijden als een schaduw weg.’ Kortom, een mens is niets. Een stofje op de weegschaal. Een druppel aan een emmer. Dat is geen gemopper van een versomberende grijsaard. Dat is de nuchtere constatering van iedereen die dagelijks de krant leest. ‘Weet je wie er overleden is?’ Je noemt een naam. ‘O ja, en nog zo jong?’ Het leven vliegt voorbij. Naar je gevoel kreeg je gisteren nog op school kerstvakantie, nu ben je al jaren met pensioen. Wat is de mens. In de psalm die we deze dagen lezen, gaat het over oorlog. De dichter heeft te doen met barbaarse vijanden. In dat gewelddadige tumult gelooft hij dat God zijn schild is, zijn beschermer. En zodra hij daaraan denkt, beseft hij opeens hoe nietig zijn bestaan op aarde is. Je bent een mens van de dag. Als God je niet zou beschermen, zou je er bij het eerste het beste windvlaagje al niet meer zijn. Maar zo is het niet! Er is een God die aan je denkt. Een God die aan je denkt… Een gedachte om even bij stil te staan. Denk niet dat God je vergeet: Hij denkt aan je. Hoe klein je ook bent, hoe nietig je leventje ook moge wezen, er is een God die jou in gedachten houdt. In leven en in sterven. Wat een zegen: te weten dat ik niet vergeten zal zijn, ook niet zodra mijn naam voor hen die later leven hooguit nog een vage herinnering is. ‘Ik zal je nooit vergeten.’ Menigmaal een loze belofte. Bij God een levende werkelijkheid.
Wat is de mens, o Heer? Hoe hebt Gij reden aan mensenkindren aandacht te besteden, voor hen te zorgen, vriendelijk en mild? Wat is de mens, dat Gij hem kennen wilt?
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: maandag 17 december 2012, 21:50
|
|
|
Maandag 17 December, Psalm 144: 9-15; Gelukkig is het volk.
De psalm eindigt met een plaatje: het lijkt wel Luilekkerland. Gevulde schuren, voedsel volop in voorraad, schapen en geiten, kudden, weldoorvoed. Niets wijst op oorlog, geen inval, geen geweeklaag – pais en vree alom. Te mooi om waar te zijn. Te mooi om waar te zijn? Maar hoe lang leven wij nu al in zo’n paradijselijke toestand? In mijn geval wandel ik in zo’n paradijs! Ik weet heus wel wat verdriet is en ik heb meer dan me lief is de dood in de ogen gekeken – maar de oorlog heb ik niet meegemaakt. Wel: jaren van opbouw, economische groei, welvaart, technische vooruitgang. Ik heb nog nooit op een houtje behoeven bijten, ik heb nog nooit mijn handje behoeven op te houden. ‘Geen inval, geen uittocht.’ Ja, de beelden van opmarcheerden troepen heb ik gezien, de beelden van gedeporteerde Joden ook – maar ik heb het allemaal van horen zeggen, ik heb het (al scheelde het niet veel) met mijn eigen ogen nooit gezien. God zij dank! Wat ik wel gezien heb? Ontevredenheid. Wat ik wel gehoord heb? Gemopper. Sinds ik mij kan heugen lopen we nu al als Israël in de woestijn te schelden op van alles en nog wat. En soms doe ik er ook zelf aan mee. De politiek, de economie, de toestand in de wereld, de kerkelijke situatie, het geestelijk leven, het klimaat, de energievoorziening – en ga zo maar door. Is er dan geen enkele reden om bezorgd of kritisch te zijn? Vast en zeker. Maar het lijkt er wel op dat wij ondanks alles compleet vergeten zijn gelukkig te zijn. ‘Gelukkig het volk dat zo mag leven.’ Mens, geniet van je geluk! Is die ontevredenheid er misschien omdat wij wel het geluk, maar niet de God van het geluk willen kennen? Niet voor niets vult de psalm aan: ‘Gelukkig het volk dat de Heer als God heeft.’
Gelukkig is het volk dat ’t allen tijde staat maken mag, o Heer, op geleide. Gelukkig ’t volk, waaraan Gij welvaart geeft, het volk dat U, o God, tot Koning heeft!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 18 december 2012, 20:36
|
|
|
Dinsdag 18 December, Psalm 145: 1-6; Uw heerlijk licht.
Sinds die ene zondag kan ik deze psalm niet meer lezen zonder aan haar te denken. Niet lang voordat ze stierf, was ze weer in de kerk, zo blind als ze was. Met de gemeente stond ze op bij het slotlied, met haal brailleboek. Het ontroerde me. Haar handen zagen, haar ogen niet: haar vingers bewogen, betastten het papier, vlogen erover als was het een klavier. Spelend en zingend, zo stond ze daar, en zingende zág ze – ik werd het gewaar aan haar stralend gezicht en ik hoorde haar juichen: ‘Ik zal getuigen van uw heerlijk licht.’ ‘Laten zij spreken over de glorie van uw majesteit.’ Ja, op verhoogde toon, samen zingend met anderen, lukt dat nog wel. Maar zomaar alleen, persoonlijk? Dat is een stuk moeilijker, laten we eerlijk zijn. Dan ervaar je jezelf al gauw als onuitstaanbaar vroom. Toch hebben we soms het gevoel dat het dus daarom ook zo moét. Met eigen woorden, in zelfbedachte zinnen zou je toch eigenlijk bij tijd en wijle aan de mensen om je heen duidelijk moeten maken wat God voor jou betekent. Zó wil Hij geprezen zijn, onze God en Koning. Zou het werkelijk zo zijn? Zeker, er is niets op tegen, mits het inderdaad niet overdreven zoet en vroom wordt. Maar om nu te zeggen dat het zo pas echt je ware is… Waar staat dat in deze psalm of elders in de Bijbel? God roemen, zijn naam prijzen, daar heb je misschien juist de gemeenschap voor nodig! Wat is er trouwens mooier dan dat samen te doen, als in een koor, als uit één mond? Daar ga je in elk geval óók voor naar de kerk: om te zingen. Om samen met broeders en zusters in het geloof onze Koning te prijzen. Om, zo blind als je bent, in het loflied van de gemeente te getuigen van het heerlijk licht, dat er nu al is en eenmaal ten volle komen zal.
Ik zal getuigen van uw heerlijk licht, van al die wondren die Gij hebt verricht, opdat men alom spreke van uw kracht, en roeme in uw overwinningsmacht.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 19 december 2012, 20:57
|
|
|
Woensdag 19 December, Psalm 145: 7-14; Met macht en majesteit.
Nog even en het is kerst. Een koning in een kribbe. Is dat jet koningschap waar psalm 145 over spreekt? Dat lijkt me niet. De psalm spreekt over een koning die geduchte daden doet, die groot en goed is en zich ontfermt over heel zijn schepping. De psalm spreekt over heel zijn schepping. De psalm gaat over God. Niet over Jezus. Jezus deed geen geduchte daden. Nu ja, Hij genas zieken en wekte zelfs doden op. Maar de Romeinen verdreef Hij niet uit het land, laat staan dat Hij de wereld herschiep en zorgde voor een nieuwe aarde. De glorie van Christus moet je met een vergrootglas zoeken. Een kribbe, een kruis, een kroon voor doornen. Het is maar wat je glorie noemt… Wat moeten we eigenlijk met dat naderende kerstfeest? Is het niet puur romantiek: dat kindje in een stal. De herders en de engelen, de wijzen en hun geschenken – één groot, maar volledig achterhaald sprookje? Ik dacht het niet. Ik geef toe: van Gods onmetelijke glorie is de komst van Christus maar een kleine afspiegeling. God is groter van Jezus. Hoewel… Kan God nog groter zijn dan juist in de kleinheid van zijn kind? Kan de glorie van de Eeuwige meer schitteren dan in de wijze waarop Christus mens was met de mensen, met open oog en een open hart voor de zieken, de zwakken, de zondaren? Hoe kan God een groter God en Koning zijn dan in de liefde van de Mensenzoon?
Zij roemen in uw koningschap, O Heer, zij stellen in uw heerlijkheid hun eer. Al wie hen hoort zal weten wie Gij zijt: een vorst, bekleed met macht en majesteit. Uw heerschappij is over alle tijden, ieder geslacht zal zich in U verblijden. Die dreigen te bezwijken wilt Gij schragen en Gij richt op, die zijn terneergeslagen.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 20 december 2012, 22:08
|
|
|
Donderdag 20 December, Psalm 145: 15-16; Gij opent uw hand.
Ik geloof er niets van. Brood op z’n tijd. Moet je eens in Afrika gaan kijken! Terwijl de vrachten van de voedselhulp in de haven staan te bederven, sterven duizenden broodmager hongerlijders. En dan zeker deze psalm citeren bij hun begrafenis? Een lachertje, een klap in het gezicht van mensen die tevergeefs hun leven lang op God hoopten. ‘Allen zien hoopvol naar u uit.’ Ja, dat zal wel, dat zie ik zomaar voor me. Maar dat brood, op de juiste tijd? De psalm liegt. Dus: wordt het niet hoog tijd dat ik nu eens dat psalmboek afval en met de psalmen de hele Bijbel in de prullenbak stop? Moet ik dan altijd maar weer die Bijbel verdedigen en het opnemen voor die irritante psalmen, tegen beter weten in? Brood op de juiste tijd… Hoe velen zijn er alleen al niet in de oorlog, in de hongerwinter van 1944 en 1945, door honger omgekomen? Ook gelovige christenmensen, trouwe kerkgangers! In dat licht is zo’n psalm toch niet te handhaven? Hak nu toch eens die knop door, geloof die onzin toch langer niet! Dit boek is bijna uit, zoveel nieuws zullen de laatste psalmen niet laten horen, leg je er toch bij neer: die psalmen zeggen maar wat! Goed, ik zal het toegeven. Ik zal toegeven dat ik die psalmen hier en daar slechts met moeite kan meezingen. Maar ik weiger te erkennen dat ze de plank misslaan! Integendeel. Laat ik diezelfde Hongerwinter nog eens in gedachten roepen. Hoor je ze, zie je ze: de vliegtuigen vol met verrukkelijke, voedzaam brood! Reken maar dat toen deze psalm gezongen is! Mag een mens in zulke situaties dan misschien God danken voor hulp die voor duizenden niet te laat kwam? Trekken wij de boel niet scheef zolang wij niet inzien dat het overgrote deel van mens en dier al eeuwenlang dagelijks zoveel voedsel krijgt als van mens en dier al eeuwenlang dagelijks zoveel voedsel krijgt als nodig is?
Zie, aller ogen zijn op U gericht, Heer, die te rechter tijd hun nood verlicht. Gij opent uwe hand, en al wat leeft vind voedsel, vindt al wat het nodig heeft.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 21 december 2012, 16:27
|
|
|
Vrijdag 21 December, Psalm 145: 17-21; Wie Hem bemint.
Dus: God is goede vriendjes met wie naar zijn pijpen dansen – maar wie Hem niet mogen, laat Hij links liggen? Sterker nog: ‘Wie Hem bemint, is bij Hem welbehoed, maar wie Hem haat, betaalt hem met zijn bloed.’ – is dat wat de tekst wil zeggen? Ja, dat is inderdaad wat de tekst wil zeggen. Wat dat betreft lijkt God wel een beetje op een boemerang. Die kun je ver van je weggooien, maar kijk er niet van op wanneer die na enige tijd terugkeert, met alle gevolgen van dien. Je kunt God niet ongestraft verlaten. Dat is geen hel- en verdoemenispreek van een zwartekousenkerker, maar heldere taal van een van die prachtige psalmen! Alleen moet je dan, om misverstanden te voorkomen, één ding begrijpen: die boosdoeners die hier worden bedoeld, degenen die God afwijzen, zijn niet zomaar al die rand- en buitenkerkelijken in de centra en nieuwbouwwijken van onze dorpen en steden. Dat denken we al te gemakkelijk, om vervolgens onszelf een mooie kerstveer op de hoed te zetten. Nee, die God afwijzen zijn: criminelen, leugenaars, dieven, moordenaars, kortom: mensen die van God los, zich aan zijn wetten niets gelegen laten liggen. Het zijn degenen die denken God ver van zich af te kunnen gooien, zonder dat dit gevolgen zal hebben voor hun verdere leven. Het zal een grote vergissing blijken te zijn! Maar ook het omgekeerde is waar: al wat gedaan werd uit liefde voor Jezus, dat houdt zijn waarde en zal eeuwig bestaan. ‘Hij vervult het verlangen van wie hem eren, hij hoort hun klacht en komt te hulp.’ Hoe dan? Soms door de hulp van een vriend. Soms door een wegwijzend woord uit de Bijbel. Soms door een ingeving van de Heilige Geest. Hoe dan ook, de Eeuwige zál je helpen.
Al wie God vreest, verhoort en zegent Hij, zijn redding is elk die Hem roept nabij. Wie Hem bemint is, bij Hem welbehoed, maar wie Hem haat, betaalt het met zijn bloed. Ik zal vol vreugde zingen Hem ter ere,
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 22 december 2012, 17:23
|
|
|
Zaterdag 22 December, Psalm 146: 1-4; Zing mijn ziel.
Loven, prijzen, bezingen – de psalm wil ons aan het musiceren hebben. Er moet gezongen worden! Waarom moet dat? Waarom kun je niet zo goed gewoon op de gebruikelijke spreektoonhoogte melden dat God goed voor je is? Waarom staat zo eindeloos vaak in de berijming van de psalm: zing, zing, zing? ‘Zing, mijn ziel, voor God uw Here, zing die u het leven geeft.’ Waarom moet er toch altijd weer in de kerk gezongen worden? Straks is het kerst. Dan zal het ook wel weer raak zijn: kerstdiensten, kerkdiensten met oude en nieuwe kerstliederen, kinderkoren, cantorijen – alles wat zingen kan, komt eraan te pas. Als het maar zingt! Maar waarom toch, al dat gezang? Wie een antwoord wil op die vraag, moet het kerstenevangelie lezen. Daarin komt je de engelen tegen. En wat doen ze? Ze prijzen God! ‘Ere zij God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft.’ Die hemel boven Efrata’s velden schalt van de lofprijzing, het Glorie in excelsis Deo is er niet van de lucht. Als de hemel op aarde komt, moet er gezongen worden! Ik denk dat je daar het antwoord hebt op de vraag waarom we in de kerk zo veel en zo graag zingen. Hoe stuntelig het ook moge gaan, zingerderwijs is er zo een stukje hemel op aarde. Het loflied doet denken aan de engelen. Maar evengoed aan de lofzang van de priesterkoren in de tempel in Jeruzalem. Op verhoogde toon moet worden gezegd wat op normale toon eigenlijk niet goed te verwoorden is. Het kan wel. Elke zondag proberen predikanten dat te doen. Maar dat lukt nooit echt. Het lukt alleen als je het samen van die ene voorganger overneemt en de woorden op verhoogde toon beaamt. Het lukt alleen – soms, een beetje – als je zingt. En daarom:
Zing, mijn ziel, voor God uw Here, zing die u het leven geeft. Zing, mijn ziel, uw God ter ere, zing voor Hem zo lang gij leeft. Ziel, gij zijt geboren tot Zingen voor den Here uw God.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 23 december 2012, 08:03
|
|
|
Zondag 23 December, Psalm 146: 5-9; In zijn hand bewaard.
‘Onze hulp is in de naam van de Heer, die hemel en aarde heeft gemaakt, die trouw blijft tot in eeuwigheid en niet loslaat het werk van zijn handen.’ Duizenden malen heb ik in de loop van mijn leven die psalmwoorden al mogen uitspreken aan het begin van een kerkdienst – en elke keer is het alsof met die woorden alles al is gezegd. Als een credo klinkt het zodra de dienst begint. Dit geloven wij, dit belijden als gemeente van Christus: er is er Eén die ons zal helpen. Dat zogenaamde votum is een wijdingwoord dat is opgebouwd uit drie verschillende psalmteksten. Een van die teksten is een woord uit de psalm die we vandaag lezen, de psalmtekst die bovenaan deze pagina staat. De dichter van de psalm looft de Eeuwige en prijst ieder die de God van Jakob tot zijn hulp heeft. Jakob – daarmee wordt Israël bedoeld. Ooit kreeg Jakob immers een nieuwe naam, nadat hij had gevochten in de nacht met iemand die hem aangreep toen hij op weg naar huis, naar zijn tweelingbroeder Ezau. Israël: strijder Gods. Gezegend ben je als die God je helpt! Waarom? Omdat die God trouw is, in alles wat Hij doet. Hij doet de verdrukten recht, Hij bevrijdt de gevangenen, Hij opent de ogen van de blinden. Ja, dat doet Hij. Niet altijd en overal. Maar vaker dan je denkt. Zeker, de dood is en blijft nog even een laatste vijand. Er blijven weduwen en wezen. Maar de Eeuwige laat hen niet in de steek, Hij zal voor hen als een Vader zorgen. ‘Wat in de hemel, zee of aard woont, is in zijn hand bewaard.’
Hoe je dat weten kunt? Dat hebben we van de Strijder Gods wiens komst wij vieren. Hij verstigde zijn hoop op de God van Jakob. En Hij werd niet bewschaamd.
Heil wien Jakobs God wil bijstaan, heil die God ter hulpe riep. Want zijn heil zal niet voorbijgaan, God is trouw aan wat Hij schiep. Wat in hemel, zee of aard woont, is in zijn hand bewaard.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: maandag 24 december 2012, 10:42
|
|
|
Maandag 24 December; Psalm 146: 10; Eeuwig koning.
Kerstavond. ‘Stille nacht, heilige nacht.’ En: ‘Komt allen tezamen, jubelend van vreugde.’ Is dat nu allemaal romantische nostalgie? Is het een sentimenteel eindejaarsgevoel? Of een diep geworteld verlangen naar een verloren paradijs? Ik denk dat er meer aan de hand is. Je kunt van kerst een heleboel dingen zeggen: dat het van oorsprong een oerheidens feest is, dat Jezus niet op 25 december is geboren, dat de evangelisten op heel verschillende manieren spreken over zijn geboorte, als ze dat doen… en zo nog heel veel dingen meer. Maar ik houd het er maar op dat we diep vanbinnen leven met een heimwee naar onze Schepper, een heimwee naar ons hemels, geestelijk huis. Ik vermoed dat wij mensen diep verborgen een herinnering hebben aan een Koninklijke oorsprong. Die koning die een knecht wil zijn, die spreekt ons zo overweldigend aan, dat je met kerst het gevoel krijgt: dit herken ik, dit voelt goed, hier kom ik thuis! Die koninklijke knecht verbindt wat wij aan verlangen koesteren: te mogen delen in heerlijkheid en rijkdom, in macht en gezag – en tegelijkertijd ook in waarachtigheid en eenvoudigheid, in eerlijkheid en oprechtheid. En zie, in de geboren koning van Bethlehem komen nu al die lijnen samen. Hij voldoet aan het beeld dat de psalmen van de ware koning beschrijven: krachtig én teder, machtig én nedrig van hart. Ik denk dat het is wat ons op kerstavond vol overgave doet zingen: Halleluja!
Wees en weduw en ontheemde doet Hij wonen op zijn erf. Hij behoedt de weg der vreemden, maar leidt bozen in ’t verderf. Eeuwig Koning is de Heer! Sion, zing uw ter eer!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 25 december 2012, 11:33
|
|
|
Dinsdag 25 December, Psalm 147: 1-6; Overvloed van het leven.
Het is kerst vandaag. Christus is geboren! En – wat heet toeval? – de psalm die vandaag onze aandacht vraagt, doet ons denken aan de lofzang van Maria. ‘Heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien.’ Ook sociaal gesproken valt er wat te zingen: ‘Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met handen.’ Dat is helemaal in de lijn van de psalm: ‘De Heer richt de vernederenden op en drukt de goddelozen neer.’ Ik bespeur enige verbazing. Is dat kerst? Met kerst gaat het toch over de liefde van God, geopenbaard in het kind van Bethlehem? Jazeker, maar dat betekent meer dan een mooi plaatje, meer dan een lieftallig tafereeltje. De komst van de Verlosser betekent onze verlossing. Jawel. Maar is dat dan geen verlossing van onze zonden? Zeker. Absoluut! Wij worden van onze zonden verlost, van al onze misdaden. Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt! Maar die verlossing betekent dan ook werkelijk bevrijding, een concrete bevrijding, een concrete losmaking van alles wat knelt en ons benauwt. Daar horen ook structuren bij, kleinschalig en grootschalig. God grijpt in, in onze verworden, zelfzuchtige samenleving. Alles gaat op de schop, alles wordt op de kop gezet, de onderste steen komt boven. Keizers als Augustinus, koningen als Herodes, stadhouders als Pilatus – met al hun pretenties blijken ze maar kleine pionnetjes op Gods grote schaakbord. Het omgekeerde komt ook aan het licht: kinderen worden ten voorbeeld gesteld, armen worden zalig gesproken, melaatsen worden aangeraakt. De eersten worden laatsten, wie achteraankomt, loopt voorop. Daar heb je, ten voeten uit, de God van Israël. In Jezus, zijn Zoon, wordt dat helder als de dag. In Hem wordt de liefde van de Eeuwige vlees en bloed. ‘Ik ben gekomen,’ zegt Jezus, ‘opdat zij leven hebben een overvloed.’
Groot is de Here, groot in krachten, er is geen grens aan zijn gedachten. Die zich ootmoedig aan Hem geven. schenkt Hij een overvloed van leven.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 26 december 2012, 08:56
|
|
|
Woensdag 26 December, Psalm 147: 7-11; Welbehagen.
Ik zou zelf nooit dit gedeelte van psalm 147 voor de tweede kerstdag hebben uitgezocht, maar nu het in de lijn van dit dagboek aan de beurt is, valt me op hoe goed het aansluit bij het feest dat we deze dagen vieren. Het is alsof allebei advents- en kerstliederen gaan meezingen. ‘Hij wilde zich verlagen en daalde van zijn troon; een ezel mag Hem dragen, Hem sieren staf noch kroon.’ Wij hebben een koning die niets van wapens moet hebben. Zijn wapen is zijn woord. Met dat wapen slaat Hij de laatste vijand en overwint Hij de dood. De psalm verkondigen dat God in mensen een welbehagen heeft. De psalm van vandaag maakt een kleine, maar niet onbelangrijke kanttekening. God heeft namelijk geen welbehagen in mensen die hun vreugde vinden in wapengekletter. Paardenkrachten zijn aan de Allerhoogste niet besteed. Goed verstaan: paarden golden als gevechtsmachines. Paarden waren de motoren voor de strijdwagens. Simpel gezegd: daar heeft God geen zin in. Daar voelt Hij zich onbehaaglijk bij: ‘Zijn welbehagen zal slechts wezen met allen die Hem needrig vrezen.’ Zo vieren wij deze tweede kerstdag, als een toegift na kerst, als een extra kans om tot het inzicht komen dat wij volgelingen zijn van Hem die gekomen is om vrede op aarde te brengen, de vrede van het koninkrijk waarin de meeste de minste is.
Voor God is alle kracht van paarden en macht van mensen zonder waarde. Het snoeven van wie wapens dragen is niet naar ’s Heren welbehagen. Zijn welbehagen zal slechts wezen met allen die Hem needrig vrezen, die met hun harten voor Hem open op zijn genade en liefde hopen.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
SHANITA130
|
Berichten: 7083
|
Geplaatst: woensdag 26 december 2012, 14:46
|
|
|
Woensdag 26 December, Psalm 147: 7-11; Welbehagen.
Ik zou zelf nooit dit gedeelte van psalm 147 voor de tweede kerstdag hebben uitgezocht, maar nu het in de lijn van dit dagboek aan de beurt is, valt me op hoe goed het aansluit bij het feest dat we deze dagen vieren. Mario: Er zijn mensen en best veel, die die feestdagen helemaal niet als feest ervaren, erger en sterker nog; het wordt als marteling ervaren; al dat opgedrongen gezelligheid via media, vrienden en collega's....Bah!
Sorry voor de mensen die wél gezellige feestdagen hebben, daar is deze post niet voor bedoeld, da's alleen maar fijn.
Ik bedoel, je hebt dus heel veel mensen die alleen zijn. Nou heb ik nog de mazzel, me ene ex, en zijn ex, ja, maar ja, als ik hun niet had, was ik ook alleen. Ja, had dan wel naar een andere ex gekund, maar ja, die is ook met dochters en aanverwanten.
Dus ja, zien hoe hij liefdevol met zijn dochters omgaat, ja, triggert me, omdat ik dat nooit heb mogen beleven.
En, wat ik ook vind; ik zelf denk echt elke dag aan God, er is werkelijk geen een dag dat ik niet aan geloof en God denk, en het er met andere over heb. Dus, eigenlijk is het in die zin voor mij elke dag een 'feestdag'.
Wat ik wou zeggen ja, tis oorspronkelijk een heidens!!! feest, dusz..al die opsmuk via media, grote smakelijke feestgerechten, die nieuwe mode kerstballen; welke kleuren zijn er dit jaar de trent. Ja, hele programma's gaan daarover.
Wat ik wil zeggen, als je gelooft is het elke dag een feestdag in je hart.
Daaar heb ik die hele overtrokken mediahype niet voor nodig.
Laatst aangepast door
|
SHANITA130
|
op woensdag 26 december 2012, 14:46
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 27 december 2012, 04:14
|
|
|
Donderdag 27 December, Psalm 147: 12-20; Uitverkoren.
Jezus, het kind van Bethlehem, was een Jood. Veel te vaak is dat ondergesneeuwd in de geschiedenis van de wereld. Hitler wist het, maar verdoezelde het. Altijd heeft het antisemistisme geroepen: ‘De Joden hebben onze Jezus gekruisigd, dus: weg met de Joden!’Maar ‘onze’Jezus is nooit ‘van ons’ geweest. Jezus was Jood. Hij was er een van Israël. Hij heeft zich gevoegd in alle tradities, feesten en rituelen van het Joodse volk. Binnen het uitverkoren volk was Hij de Uitverkorene bij uitstek, de ware Israëliet, dé Jood van alle Joden. Die naam ‘Jood’, Jeduda, betekent letterlijk: Godlover. Jezus loofde God, zoals de Eeuwige Israël had gevraagd Hem te loven: met hart en mond en handen. Dit alles moet wel betekenen niet dat christenen tégen de Palestijnen of de Arabieren zijn. Christenen zijn, in het spoor van onze Heiland, voor álle volken. Maar het Joodse volk staat bovenaan de lijst, vanwege Christus én vanwege de overtuiging die in de psalm van vandaag oplicht: aan Israël gaf de Eeuwige zijn woorden, zijn voorschriften en wetten. Niet dat God geen bemoeienis had met andere volken. Zeker wel! Maar met geen ander volk had de Eeuwige zo’n bijzondere relatie als met Israël. Neem alleen al de Tien Geboden. Waar ter wereld vind je zo’n allesomvattende samenvatting van universele waarden als in de Tien Geboden? Uit welk volk is een Licht voor de wereld geboren, zo groot en schoon als Christus? Daarom prijzen wij de Eeuwige voor zijn Zoon én voor zijn volk.
De Heer heeft Jakob uitverkoren om naar zijn heilig woord te horen. Aan Israël heeft Hij ten leven zijn rechten en zijn wet gegeven. Zo deed Hij aan geen andre volken. Laat ons des Heren lof vertolken. De kracht, de heerlijkheid, de eren zijn, Hem die eeuwig zal regeren.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 27 december 2012, 04:15
|
|
|
Vrijdag 28 December, Psalm 148: 1-6; Dragers van het woord.
Zouden de engelen in de hemel ons hier op aarde horen zingen? Daar gaat de dichter van de psalm wel vanuit, want anders zou hij niet zo’n klemmende oproep doen aan het adres van de hemelboden om God te loven. De psalmdichter wekt de engelen op mee te doen in het grote koor van allen die Gods lof zingen. Het moet in de hemel gaan zoals ook hier op aarde: vooruit, zingen, jullie allemaal!
Maar zou de dichter van de psalm dan betwijfelen of de engelen wil voldoende doen aan lofprijzing? Zou hij zich afvragen of ze het ‘Ere zij God’ nog wel machtig zijn, na zoveel eeuwen tevergeefs te hebben gewacht op vrede op aarde? Hoe dan ook, de psalm roept de hemel en aarde op te participeren in een lofzang die kosmische allure heeft. Zon, maan en sterren, hoogste hemelen inclusief alle engelen, alles moet meedoen in die grote aanbidding. Het aardige van de nieuwe psalmberijming vind ik dat de engelen daarin worden genoemd: dragers van zijn woord. Een engel is een woorddrager. Ze dragen op hun vleugels (of, als ze niet hebben, op handen) het woord van de Eeuwige naar de aarde. Zo hebben ze zelfs hét Woord naar de aarde gedragen: Christus, geboren uit Gods mond, adem van de Almachtige, stem van de Eeuwige. Engelen zijn hemelse geluidsdragers, nog altijd. En wie weet laten zij ook vandaag ons het geluid van Gods liefde helder horen.
Halleluja! Prijst God en zingt, gij fiere hemel die daar blinkt, gij legioen dat naar Hem hoort, gij engelen die draagt zijn woord, zonlicht en maan en alle sterren, hemel der hemelen van verre, peilloos verschiet boven ons hoofd: de naam des Heren zijn geloofd.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 27 december 2012, 04:16
|
|
|
Zaterdag 29 December, Psalm 148: 7-14; Speel voor de Heer.
Zo langzamerhand leven we toe naar de oudejaarsdag. Het eind van dit kalenderjaar komt in zicht. Ook het slot van het psalmboek komt in zicht. Hoe zullen we het jaar afsluiten? Mijn voorstel is: precies zoals het psalmboek afgesloten wordt. Hoe dat slot is? Een krachtig uitroepteken, een herhaald halleluja. Loof de Heer! En wie moet dan de Eeuwige loven? Het volk Israël? De gemeente van Jezus Christus? Zeker. Maar de psalm ziet ruimer, wijder. Oecumenischer kan het niet: alles en iedereen wordt opgeroepen de Allerhoogste te prijzen. Gisteren hoorden we al: ‘Loof de Heer, bewoners van de hemel!’ Vandaag wordt daaraan toegevoegd: ‘Loof de Heer, bewoners van de aarde!’ Wie dat zijn? De mensen? Zeker! Maar ook de dieren. En dan niet alleen de lieve dieren, de lieveheersbeestjes, de wollige cavia’s en de leuke lammetjes in het voorjaar, maar ook de monsters, de dreigende draken, de gedrochten, alles wat zich schuilhoudt in de oceaan. Maar nog wijder ziet de psalm. Niet alleen mensen en dieren worden opgeroepen God te loven, héél de schepping wordt uitgenodigd, inclusief de elementen, weer en wind, vuur en hagel, sneeuw en rook. Laat alles de Eeuwige lof toezingen! Met dat perspectief gaat het psalmboek naar het einde toe. Dat einde zal geen catastrofe zijn, ook al gaat de weg naar Gods toekomst wellicht door diepe dalen. Er zal uiteindelijk wereldwijd één grote dankdienst zijn. Hemel een aarde, water en vuur – heel de schepping zal juichen en spelen voor Gods aangezicht!
Halleluja! Prijst God en zingt, gij watervloeden die Hij dwingt; gij monsters uit het diep der zee, speelt voor den Heer en weest gedwee! Hagel en vuur en regenwolken, stormwinden die zijn stem vertolken, sneeuw die de bergen blank bekleedt; weest alle tot zijn dank gereed!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 30 december 2012, 00:17
|
|
|
Zondag 30 December, Psalm 149; De stillen in den lande.
Deze op een na laatste psalm klinkt als een klaroenstoot. Een nieuwe tijd breekt aan! Het wordt hoog tijd om de Koning te bejubelen, om dansend en musicerend zijn lof te zingen. ‘Laat allen die Gods naam belijden zich eensgezind verblijden.’ Het is een en al vreugde wat de klok slaat. ‘En zo danst in het morgenlicht heel Gods volk voor zijn aangezicht.’ Waarom? Omdat de bevrijding aanstaande is, de verlossing uit de hand van allen die haten. Het is alsof je hier alweer een knipoog naar Hanna, die ook al zoiets gezongen had. ‘Hij kroont de vernederden met de zege.’ De vernederden. De zwakken. De kleinen. De stillen in den lande. Het zijn de mensen die monddood zijn gemaakt. Het zijn de martelaars, die niets meer te zeggen hadden, omdat ze zo veel zeiden, te veel, in de oren van de machthebbers. Het zijn de stille broeders en zusters, de armen van geest, die ook niet precies weten hoe en wie en wat en waar, zij die werden en worden geknecht, geketend, gevangen gehouden in donkere kerkers en kille concentratiekampen. Het zijn zij die het opnamen voor de gerechtheid, voor de rechten van de mens, voor de aarde, sjaloom onder de mensen. Eens komt de dag waarop hun hoofden met die sjaloom gekroond zullen zijn.
De Heer gedenkt in gunst de zijnen. Hij kroont de zwakken en de kleinen. Hij kent de stillen in den lande, het heil is nu ophanden. Weest verheugd, die den Heer verbeidt, nu Hij komt en u zelf bevrijdt. Prijst dan zijn naam bij dag en nacht en roemt zijn grote macht.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: maandag 31 december 2012, 10:01
|
|
|
Maandag 31 December, Psalm 150; Gods ongemeten wezen.
Oudejaarsdag. Weer is er een jaar voorbij. ‘Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen’, zo zingt een oud gezang. Je zou er een beetje weemoedig van worden. Kan dat de bedoeling zijn? In elk geval is het niet waar psalm 150 op uit is. Van weemoed is in het slot van het psalmboek geen sprake. Integendeel! Vreugde, louter vreugde springt en zingt hier naar hartelust. Psalm 150 is één vrolijk slotakkoord. Alles en iedereen mag en zal meedoen: mensen en instrumenten, de hele tempel, priesters, Levieten, de koren, de pelgrims, heel het heilig trekkend volk, Jan en alleman, alles wat adem heeft zíngt: ‘Lang zal Hij leven!’ Hoe? In zijn hemels gloria! En wie is die ‘Hij’, die ‘Ja’ van de allerlaatste lettergreep van die Hebreeuwse oproep ‘halleluja’? Dat is – nog één keer, aan het eind van onze mijmeringen over de psalmen – Jahwe’. Het is de Naam die wij, zoals de Joden, liever maar niet uitspreken. Uit eerbied. Uit angst die Naam voor ons karretje te spannen. Die Naam laat zich eigenlijk niet uitspreken, hooguit omschrijven: Ik ben die Ik ben. Ik ga me je mee. Neem Mij nu maar zoals Ik me aan je openbaar: de ene keer zo, de andere keer anders. Maar altijd de Trouwe, de Aanwezige die bij je zal zijn, wat de toekomst ook brenge moge. Mijn hand zal je leiden! Aan het eind van dit kalenderjaar en aan het eind van onze luistertocht door de psalmen, worden wij genodigd nog één keer die onuitsprekelijke Naam te loven. En dat doen we dan ook, met hart en ziel: halleluja!
Hef, bazuin, uw gouden stem, harp en fluit, verheerlijkt Hem! Cither, cimbel, tamboerijn, laat uw maat de maatslag zijn opdat zinge al wat leeft, juiche al wat adem heeft tot Gods eer. Hij zij geprezen.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: dinsdag 1 januari 2013, 20:44
|
|
|
Dinsdag 1 Januari, Genesis 37:1-11; Droom van God.
Jakob zet het spoor van God van zijn vader Isaak voort. Dat is op zich heel mooi. Anders dan zijn broer Esau die nieuwe streken opzoekt, waar hij snel geld hoopt te verdienen, blijft Jakob bewust wonen in het land Kanaän. Jakob hecht aan het land van God. Of Jakob nog weleens een droom heeft? Dromen lijkt meer iets voor jonge mensen. Zeker aan het begin van een nieuw jaar. Zij dromen van een huwelijk of kijken uit naar een kind. Of een droombaan met veel mogelijkheden. Net als Jozef. Hij droomt dat hij de grote familieleider wordt en al zijn broers zich voor hem buigen. Die moeten daar natuurlijk niets van hebben. Jakob zelf eigenlijk ook niet. Toch trekt hij Jozef voor en koopt hij voor hem alvast een dure jas. Als was Jozef de kroonprins en de erfgenaam van alles. En zo komt van het een het ander. Jozef wordt een arrogante, verwende puber met wie zijn broers niet meer willen praten. Zijn dromen komen hun de neus uit. Dat had Jakob kunnen weten. Een kind voortrekken is altijd vragen om problemen. Wachten op God was al nooit Jakobs sterkste kant. Pergrims, jong of oud, moeten niet zoveel dromen. Droom van het Rijk van God. Daarin is ruimte voor zegen en iedereen. Voor alle kinderen. Elke dag en een heel jaar lang.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: woensdag 2 januari 2013, 16:14
|
|
|
Woensdag 2 Januari, Genesis 37: 12-22; Gods plan en ons plan.
Zo makkelijk wij de dromen van een puber naast ons neerleggen, zo veel moeite hebben de broers met de dromen van Jozef. Zijn dromen boezemen hun angst in. Al noemen ze hem verachtelijk meesterdromer, als zou hijzelf elke dag voor een mooie droom zorgen, voor hen zijn Jozefs verhalen niet alleen maar dwaze jongensdromen. Zij horen er signalen in van God zelf en zijn plan met Jozef. En dat horen zij goed. Maar voor hun gevoel is dat te dwaas voor woorden. Dat Jozef met zijn kletspraatjes en zijn dure jas nog eens over hen de baas zal spelen? Daar moeten ze niet aan denken. Als ze in de verte Jozef horen aankomen, door Jakob eropuit gestuurd hen te inspecteren hen te inspecteren en over hen verslag te doen, komt alle haat bij hen ineens naar boven. Laten we hem doodslaan, zeggen ze, dit is onze kans. En zo slaan ze samen de handen aan Jozef. Maar tot moord komt het niet. God belet hun plan. Ze zullen nog veel van Jozef horen. Overigens – hoe is het mogelijk – tot hun eigen heil en behoud. Onwillekeurig denk je aan Jezus. Door ons allen afgewezen en aan het kruis geslagen. Maar God wekte Hem op. God zette zijn plan door. Gods dwaasheid bleek wijsheid en ontferming te zijn. Leven, eeuwig leven zelfs…
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: donderdag 3 januari 2013, 12:27
|
|
|
Donderdag 3 januari, Genesis 37: 23-36; Zeg niet veel.
Troostwoorden kunnen ontzettend schraal overkomen. Vooral als je het gevoel hebt dat de ‘trooster’ je verdriet totaal niet peilt, maar eigenlijk alleen maar wil dat je weer snel op de been bent. Je tranen durft men niet bij zich toe te laten. Men is er alleen maar op uit het drama snel achter zich te brengen, zodat het leven weer gewoon verder kan gaan… Maar zo snel gaat het niet. Jakob laat zich niet troosten. Niet door zijn zoon, die hij natuurlijk ook voor geen cent vertrouwt. Hadden ze niet beter op hun broer kunnen passen? Komt het hun niet heel goed dat hij dood is? Hadden ze niet een geweldige hekel aan Jozef? Maar ook door zijn lieve dochters of schoondochters laat hij zich niet troosten. Hij kan alleen maar huilen en heel de dag in een rouwgewaad naar de grond zitten kijken, totaal geen zin meer om nog verder te leven. Tegen zo iemand moet je liever niets zeggen. Alleen maar een beetje in de buurt blijven en goed luisteren, ook als er niets gezegd wordt. Troosten kan alleen God zelf. En zijn Zoon, afgedaald in onze wereld vol dood en donker. Tot in het harde, koude graf daalde Hij af. Zijn licht schijnt in de duisternis en licht ons bij waar wij geen weg meer zien. Wij zijn niet alleen. Niets kan ons scheiden van Hem.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: vrijdag 4 januari 2013, 09:34
|
|
|
Vrijdag 4 Januari, Genesis 38: 1-11; Ontrouw.
Juda maakt hier geen beste beurt. Als zijn twee zonen kort na hun huwelijk met Tamar sterven, probeert hij met een smoesje van haar af te komen. Maar het probleem zit niet bij Tamar, maar Juda en zijn zonen. Die zijn net zo uitgekookt als hun vader, die ook alleen maar uit is op rijkdom en aanzien. Voor Juda, die sinds het verdwijnen van Jozef de beste kansen maakt op het leiderschap, is dat waarschijnlijk de reden om voorlopig een eind aan uit de buurt van zijn broers te gaan wonen. zij zoons lijken uit hetzelfde hout gesneden. Waarom de oudste het misnoegen van God opwekt, horen we niet. De tweede laat echter wel heel duidelijk merken dat hij puur voor zichzelf bezig is. Naar buiten toe wekt hij de indruk keurig zijn plicht te doen, maar Tamar weet wel beter. Hij gunt Tamar gewoon geen kind, want daarmee zou hij natuurlijk zijn eigen erfenis al gauw halveren. God neemt dit hoop op. Daarbij gaat het niet om Gods afkeuring over het voorkomen van zwangerschap op zichzelf – daarvoor kunnen zeker in onze tijd goede motieven zijn. Maar om de ontrouw van Onan aan Tamar en aan zijn overleden broer. Arme meid, denk je. Gelukkig, God neemt het op voor zulke mensen.
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zaterdag 5 januari 2013, 12:34
|
|
|
Zaterdag 5 Januari, Genesis 38: 12-23; Zeldzame afgang.
Dit is wel een heel menselijk Bijbelstukje. Juda aarzelt niet heel zijn eer te grabbel te gooien. Zijn zegelring zijn halssnoer en vooral zijn staf bepalen zijn identiteit als respectabel burger en verantwoordelijk bestuurder. Maar Juda geeft het allemaal zo af. Als ze het gevraagd had, had hij ook zijn pasje met pincode gegeven. Dat is het wel erg ver met je gekomen. Of alle mannen zo zijn en of alle mannen altijd hetzelfde willen? Zo erg is het gelukkig niet. Voor bezoek aan prostituees is ook geen enkel excuus. Ook niet op internet. Een mens is geen dier, maar draagt het beeld van God zelf. Voor Juda is het kennelijk gewoon een tussendoortje. Maar zijn vriend kan een paar dagen later de vrouw niet meer vinden, ondanks naarstig informeren. Fijn als je een vriend hebt die je in vertrouwen kunt nemen. Maar aan een vriend die kritiekloos je misstappen probeert weg te wissen, heb je zelden echte iets. Mooie vrienden zijn die twee. Ja maar, wat Tamar doet, dat deugt toch ook niet? Nee, dat klopt. Maar er is wel verschil. Bij Tamar gaat het om leven of dood. Of haar leven nog enige toekomst zal hebben. Dat kost haar alles, zelfs haar eer als vrouw. ‘Je geloof heeft je gered’, zegt Jezus later tegen een vrouw die Hem tegen alle regels in toch aanraakt. Aan zoiets moet je denken bij Tamar. Aan vertrouwen op God. Toch!
|
|
Naar boven |
|
|
Auteur |
Bericht |
|
MARIO216
|
Berichten: 4992
|
Geplaatst: zondag 6 januari 2013, 11:20
|
|
|
Zondag 6 Januari, Genesis 38: 24-30 Gezuiverd.
Een misstap openlijk toegeven vindt niemand makkelijk. Zo lang mogelijk heb je de neiging die onder de pet te houden. Maar als Juda geconfronteerd wordt met zijn eigen zegelring, snoer en staf, draait hij er niet meer omheen dat hij zich buitengewoon smerig gedragen heeft en Tamar groot onrecht heeft aangedaan. Ook in zijn huichelachtige verontwaardiging over haar zwangerschap en zijn opdracht haar te verbranden. ‘Zij is rechtvaardiger dan ik’, zegt hij ineens. ‘Zij staat volkomen in haar recht, wat zij gedaan heeft met mij is volkomen rechtvaardig, ik heb haar onrecht aangedaan!’ En zo wordt Tamar eindelijk door hem recht gedaan. Weliswaar heel laat en afgedwongen, maar toch doet het goed dat Juda dit hardop uitspreekt. Een zware last moet van Tamar afgevallen zijn. Alsof God zelf haar rechtvaardige en innerlijke zuiverde van haar daad als verleidster. Haar eer aan haar teruggaf en het eindelijk licht liet worden. Zij blijkt moeder te worden van een tweeling. In de Bijbel is dat altijd een bijzondere zegen. Zeker als het om twee zonen gaat. En vooral een zoon, die een Peres, een doorbreker is. Zeg maar type David. En vooral type Jezus, de Leeuw uit Juda’s stam. De goddelijke Doorbreker van alle menselijke schuld en falen. God gaat zijn ongekende gang. Hij doet Tamar recht en goed. Geloofd zij de God van Tamar!
|
|
Naar boven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|